Hij vertelde een klein joods meisje in huis te hebben, maar een dag eerder na
verraden te zijn een inval te hebben gehad door Duitse soldaten. Mirjam speelde op
dat moment toevallig bij de buren en werd daardoor niet opgemerkt. Barendregt
wilde Mirjam echter onmiddellijk ergens anders onderbrengen.
Watermolen
Molenaar Klaas Heinis en zijn vrouw Krelisje Wiedijk hadden een watermolen in het
akkerland tussen Sint Pancras en Koedijk die alleen per boot bereikbaar was. Hoewel
daar al twee joodse onderduikers zaten, werd Mirjam door Barendregt en Smit daar
ook heengebracht. Ergens in de winter bleek er opnieuw verraad in het spel te zijn,
met een inval tot gevolg. De twee joodse onderduikers werden weggevoerd. Ook
Mirjam werd aan een onderzoek onderworpen. "Hoe heet je? Heet je Sara?", werd
haar gevraagd. Het kleine meisje zweeg echter. Haar pleegmoeder wist de Duitsers
wijs te maken dat het meisje haar kleindochter was, waarna die zonder haar vertrok
ken. Mirjam werd onmiddellijk naar aannemer Smit gebracht. Toen de Duitsers een
dag later terugkwamen bij de molen, waren de drie resterende bewoners vertrokken.
Bergen
Daarmee was de zwerftocht van Mirjam
Spalter niet ten einde. Er werd voor haar
een adres in Bergen gevonden, in een
gezin met twee kinderen. Ze werd daar
echter herkend door enkele inwoners uit
Sint Pancras, met een nieuwe verhuizing
tot gevolg. Ze kwam bij het grote gezin
Ten Wolde, vlakbij de spoorbrug tussen
Sint Pancras en I Ieerhugowaard. Ook
zou ze in 1944, toen verraad van de
onderduikplek dreigde, tijdelijk zijn
ondergebracht bij het boerengezin
Streibis in De Woude. Eind maart 1945
durfde de familie Barendregt haar weer
in huis te nemen. Mirjam bleef tot het
einde van de oorlog in Wormerveer.
Watermolen in de Vroonermeer