De sfeer op het land was fantastisch. De Pancrassers werden vrienden voor het leven. De jongens uit de stad gerespecteerd. Ik kende Jaap daarvoor alleen van het zwemmen in het Overdekte in Alkmaar. Op vrijdagavond was Jaap daar altijd te vinden. Baantjes zwemmen, maar vooral van de duikplank gaan. In de vlucht draaide Jaap zijn lichaam altijd 90 graden en kwam op de zij te water. Prachtig. Bij Jaap op het land bestond een soort eigen taal. Jaap kon zo maar citeren uit werken van Godfried Bomans: "Patertje Anselmoes sleep in de Middeleeuwen reeds lenzen. Een visiterend abt, die toevallig langs het klooster liep, kwam in het brandpunt van een der lenzen en was in een oogwenk tot stof verteerd. Van de rest van zijn leven is weinig tot niets meer bekend. Onlangs nog is hij gesignaleerd in het sterrenbeeld Orion, maar aan de krampachtige houding te zien echter, speelde zuurstofgebrek hem enigszins parten..." Of West-Friese verhalen, waar wij dan een paar woorden uithaalden en steeds maar riepen. Buiten het land van Jaap snapte niemand daar iets van. Het gaf ons een gemeen schapsgevoel. Zo had Jaap het verhaal van een man, Blom, uit Lambertschaag die naar Amsterdam moest voor de keuring. Hij wilde niet in dienst, want hij kon niet gemist worden op het land bij zijn ouders. Met de testen voor de keuring deed hij dan ook niet zo erg zijn best. In het gesprek met de keuringarts werd hem gevraagd: En ken jij ook lezen Blom? Hier zag hij zijn kans en vertelde dat hij niet kon lezen en halfblind was. Hij werd afgekeurd en om dat te vieren, ging hij even verderop naast de kazerne naar een bioscoop om sexfilmpies te kijken. Blom genoot! Toen het licht aanging zag hij dat de keuringsarts naast hem zat. Hij schrok zich rot en klopte de arts op de schouders met de vraag of hij hier goed zat in de trein naar Aertswoud... Prachtig verhaal. Wij pikten het "kan jij lezen Blom" eruit en riepen dat dan de hele tijd. De jongens uit de stad begrepen daar dan weer niks van. Natuurlijk konden ze lezen en ze heetten geen Blom... Dan hoorde je weer iemand "Nederland Bonenland" roepen of "oNubië". Daar hoorde dan altijd een verhaal van Jaap bij. "Moet je me hemd eens zien; daar kan je wel erwten in zeven." Het werken bij Jaap was een feest. Niet alleen in het naseizoen, maar later de hele zomer. Ook Jaap had hulp nodig bij piepers steken. Ik denk er met veel plezier aan terug. 82

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2018 | | pagina 81