Herinneringen van Kees Groenenboom
Het was 1964 toen mijn familie door de werkzaamheden van vader, Limmen verruilde
voor Sint-Pancras. Ik was toen 11 jaar; een leeftijd waarop verhuizen zwaar valt. En dan
ook nog eens naar boven Alkmaar.
We werden echt fantastisch opgevangen door de gemeenschap en al een aantal maanden
later, voelde ik me als een vis in het water in Pancras. De daaropvolgende zomer al, begon
mijn carrière in de tuinbouw. Als zomerkracht; aardappels rapen bij de gebroeders Duif.
Ze stuurden me naar een akker naast het Daalmeerpad. Ik ging er op de fiets in een
korte broek naar toe. Van de rapers kende ik er maar een paar uit het dorp. De meesten
kwamen uit de stad om wat vakantiegeld te verdienen. Ik kreeg een slobbroek aan en
werd in de edele kunst van het piepers rapen geschoold!
We werden betaald per kissie.
Eind van de middag had ik er 5.
Het verdiende loon werd op
zaterdag aan het eind van de
middag cash betaald en zonder
bonnetjes....
Werken van 06.00 tot 18.00;
kom er nu nog maar eens om.
Vele zomers daarna was het
werken op het land een vast
patroon. Bij de Gebroeders Duif,
bij Gerrebrand Nieuwland, bij
Joop Ploeger, bij Marten-Peter
Visser. Piepers rapen en rooien.
Bollen rapen. Hooien.
Kool-planten zetten. Wieden.
Per kissie of krat, per uur of in
het aangenomen. Vanaf half juni
tot half augustus kon je overal wel aan het werk. In 1970 ging ik naar Amsterdam,
economie studeren en was de periode te kort om wat bij te verdienen.
Eind augustus kon je nog makkelijk bij Jaap Koedijk terecht voor werken in de bonen.
De kennismaking met Jaap was een feest. Wat een warme en humorvolle man!
Bonen plukken was zwaar. De grond tussen de rijen bonen was veel harder dan bij
ander werk. De knieën en rug werden zwaarbelast. Je kreeg er een hoop lol voor terug.
De eeuwige bonenvelden.