We hadden geen wc. of 'iets' boven sloot. Onze wc. was een melkbus; dat noemden
we de puddingpan. WC papier noemden wij 'glispapier', gemaakt van reepjes van
kranten... aan een touw.
Als een van de kinderen ging trouwen, kwamen de buren altijd koffie drinken.
Vroeg moeder altijd aan een van de jongens: "Leeg even de puddingpan". Dat ging
natuurlijk niet altijd goed... zetten ze de bus op het randje bij de stoep, tikte iemand
hem om... vader onder de stront. Jongens lachen, vader en moeder kwaad. Vooral als
er visite was voor de bruiloft.
De kruidenier kwam altijd aan de deur; Jan Admiraal met een boekje. Hij kwam
natuurlijk ook langs om geld te halen. Als er geen geld was, stuurde moeder altijd
Guus naar de deur. Zeg maar dat ik er niet ben. Moeder hoorde Guus dan zeggen:
"Moet zeggen dat me moeder er niet is, maar ze staat in de kast!" Jaap van Etten
was de melkboer in die tijd. En schoenmaker Bos uit Oudorp. Die stotterde zo...
moeder hoopte dan al dat er niemand thuis was.... Want ja, met al die grappen
makers wist je nooit wat er ging komen! De fanfare stelde zich altijd op bij de slager.
Als ze ergens moesten optreden, vaste prik, opstellen bij de slager. Moeder ging
vaak voor het raam kijken. Ze speelden altijd vast een liedje. Hingen de jongens
boven uit het raam, aftellen 1,2, 3 en de jongens zetten het lied in, voordat de
fanfare kon beginnen! Iedereen keek naar boven, naar de jongens. Moeder stond
beneden voor schut voor het raam, schaamde zich dood. Vanaf dat moment heeft
de fanfare een ander opstelplaats gekozen.
Nooit meer bij de slager
In de oorlog waren Heert en Lou in
Tuitjenhorn, onderduiken. De
tweeling was 17 jaar jong. Heert bij
de familie Bleeker en Lou bij de
familie Bes. Kwamen de Duitsers
bij ons thuis, binnen.... Pakten de
foto van het gezin. Vinger naar
Heert en vinger naar Lou. Ze
wilden weten waar die twee waren.
In Duitsland moesten wij altijd
zeggen. We gingen wel eens bij ze
op bezoek in Tuitjenhorn.
5 Broers. Voor: Theo, Nic en Cor. Achter: Heert en Lou.
163