In de jaren daarna op verschillende schepen van de A- en E-klasse gevaren, voorna melijk op de Azie-Australië dienst. Volgeladen met grote en kleine graafmachines, rollen staal, buizen, en soms wat containers met muni-tie voeren we vanaf S. Korea en Japan via de Bismarkzee, langs de oostkant van Papoea Nieuw Guinea en de Koraalzee naar Brisbane en aansluitend Sidney en Melbourne om de aan boord genomen lading daar weer te lossen. Op een van de noord gaande reizen van New Caladonia naar Japen kregen we via de Navtex (navigatietextbe-richten) het bericht dat er een sloep met 6 passagiers onder weg van A naar B al 28 uren zich niet gemeld had en dat de schepen in de buurt werden verzocht om in het gebied scherp uit te kijken. Onze koerslijn zou de volgende morgen vroeg (ongeveer 06.00 uur) het spoor van de sloep kruisen. Toen ik om 08.00 uur op de brug kwam, meldde de le stuurman dat er niets van wat op een sloep leek was gezien. Om 10.20 uur, net na de koffie, zag ik op 35 graden over bakboord iets flikkeren op het zeeoppervlak. Het was bladstil maar er stond een lange lage noordwesterdeining. Met de kijker kon ik ook niets anders waarnemen dan een geflikker aan de kim, veroorzaakt doordat er iets dreef dat door de deining af en toe boven water kwam. We veranderden van koers en we gingen er op af. Na een half uur, nadat we het voorwerp op een halve mijl waren genaderd, zag ik dat het de boeg van een bootje was, dat telkens op de deining boven water kwam en daarna weer onder water verdween. We maakten een loods ladder klaar en manoeuvreerden langszij. We hadden ondertussen de achterste van de 3 scheepskranen opgetopt. De 3e werktuigkundige wist met behulp van de 2e stuurman een strop vast te maken aan een ring op de boeg van het bootje en langzaam hieuwde we het omhoog. Zo gauw de achterkant boven water was zagen we dat er een Yamaha buitenboord motor aan hing. Dat was de reden dat de boeg af en toe boven water kwam; het gewicht hing er onderaan. We zetten het aan dek voor de opbouw en bliezen de motor droog met gecomprimeerde lucht, vulde het carter met olie en hingen het in de stuurmachine- kamer. We informeerde de autoriteiten op de dichtstbijzijnde eilanden en Guam (US coast guard) met de tijd en positie dat we het bootje hadden opgepikt. Op het bootje zat een grote sticker van het bedrijf dat het ooit verkocht had, compleet met telefoon en faxnummer. Ook hier een fax naar toegestuurd met de naam en alle verder bijzonderheden. Totaal geen respons van de faxen die ik had verstuurd. Nogmaals enkele pogingen gedaan, maar geen reactie. Uiteraard voeren we door naar onze bestemming, Kashima in Japan waar we staal zouden gaan laden. Daar aangekomen, vroeg ik aan de scheepsagent of hij met de gegevens van de buitenboordmotor bij Yamaha zou kunnen informeren aan wie de motor geleverd was en of het deze sloep

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2018 | | pagina 149