Kreeg ik bericht van de 2e stuurman op het
bakdek dat het niet ging, omdat de koppe
ling slipte en er een werktuigkundige bij
moest komen om het euvel te verhelpen.
Terwijl de hoofdwerktuigkundige naar het
voorschip ging om te kijken wat er aan te
doen was, was de wind verder toegenomen
en bleek het anker niet te houden en
Palmgracht verleierde we in oostelijke richting waar
op de zeekaart een kabel ingetekend was.
Een wat precaire situatie; ik zag het licht op het eiland al uitgaan op het moment
dat we de kabel kapot zouden trekken.
Op het moment dat het achterschip al boven de kabel was, konden ze op het voor
schip het anker thuis halen en we manoeuvreerden het schip terug in de vaargeul.
Ondertussen was het bekend geworden dat de loods in Rauma gestaakt was tot
nader order in verband met de stormachtige wind. De noodzaak om door te gaan was
er niet meer en zijn we de nacht op een veilige ankerplaats gaan liggen om de
volgende dag naar Rauma te varen. Wat onder normale omstandigheden een reisje
van 2 uur was, deden we nu door de weersomstandigheden 6 uur over. Na de
R-schepen: de 'Barentzgracht' en vervolgens schepen uit de H- en K-series welke
resp. 15 en 25 meter langer waren met nog steeds hetzelfde vermogen van 3000 pk,
wat in de praktijk betekende dat ze slechter manoeuvreerbaar waren en de snelheid
afnam. In augustus '88 kwam ik aan boord van de 'Palmgracht' in Antwerpen.
De P-serie was weer iets groter 113 meter x 19 meter met een diepgang van 8.4 meter
en met wat meer vermogen 4400 pk, snelheid 14 knopen. In Antwerpen laadden we
diverse stukgoederen voor 5 havens in Brazilië. Recife, Maceio, Salvador, Ilheus en
Rio de Janeiro. Na lossing aansluitend Mannesmann buizen (gefabriceerd in Belo
Jorizonte) laden, deze waren bestemd voor Australië, maar wij brachten ze naar
Kuantan in Maleisië waar ze gecoat moesten worden. Vanaf Rio is het rond Kaap
de Goede Hoop en dan via de Indische Oceaan boven Sumatra langs de Straat van
Malakka in en dan rond Singapore naar Kuantan. Na plus minus 4 dagen op de
zuidelijke Atlantic werd ik 's middags rond 16.00 uur gebeld door de le stuurman.
De leerling werktuigkundige was tijdens het schoonmaken van een draaiende
smeeroliepomp met zijn poetslap te dicht bij het draaiende gedeelte gekomen welke
de poetslap als het ware opvrat en het bovenste kootje van z'n rechterwijsvinger
er af trok. Op het moment dat het gebeurde, voelde hij het niet, maar zo gauw hij
het bloed zag, ging hij onderuit.