We waren onderweg naar een haven in de Oostzee; het kantoor in Amsterdam ingelicht, en na een dag stilte was het plan gemaakt om ze aan boord van een maatschappij schip, dat vanuit de Oostzee naar Tanger in Marocco ging, over te zetten. De rendez-vous zou in het zuiden van de Oostzee plaats vinden. Het schip was de 'Kielgracht' en nadat we contact hadden gemaakt, besloot ik omdat het weer gunstig was om het met de reddingsboot te doen. De 2 verstekelingen, waarvan één wel weer heel graag terug wou, met de 2e stuurman en 2e wektuigkundige in de boot die we vanaf een hoogte van 12 meter lanceerde. Ze voeren naar de 'Kielgracht' die een paar kabels verder lag te drijven, gingen daar langszij, gaven de verstekelingen af en kwamen weer terug. We zetten de red-dingsboot met de scheepskraan aan dek en vervolgden de reis, in de loshaven de reddingsboot weer terug in positie gebracht. Volgende schepen waren er enkele uit de R-serie. Deze hadden nog een houten tussendek, dit kon weggenomen worden om een maximale lading gepakketteerd hout te kunnen laden. We voeren met de R-schepen in de zomer voornamelijk naar de Witte Zee, Archangelsk, om daar hout te laden voor Amsterdam/Delfzijl en Bremen. Van vroeg in het voorjaar als er nog een meter ijs lag en we door ijsbrekers geassisteerd moesten worden, tot laat in de herfst als de herfststormen ons soms dwongen om met een loods stukken binnendoor door de Noor-se fjorden te gaan. Het laden in Archangelsk duurde van één week tot 6 weken. De Russen namen de tijd en het hout was niet altijd (of meestal niet) klaar. In de winter laadden we voornamelijk hout in de Oostzee voor Algerije. Bij het laden van hout was het de bedoeling om zoveel als mogelijk in het ruim te stuwen, om zo veel mogelijk gewicht onder de luiken te krijgen, dan kon er ook weer maximaal mee aan dek. Dat ging in die tijd allemaal nog met een zakjapanner. Zo gauw de stuwadoor 's avonds door had gegeven hoeveel kubiek meter er aan boord was geladen, werd de diepgang afgelezen en met het verschil tussen 's morgens en 's avonds wisten we welk gewicht daarbij hoorde. Dan wisten we wat een kubiek meter hout woog en konden naar gelang de ruimlading vorderde, berekenen hoeveel hout we aan dek mee konden nemen. Tegen de tijd dat de laatste pakketten met de scheepskraan aan dek werden gezet maakten we door het gewicht van de kranenarm met een last hout van +5 ton erin een helling van tegen de 7-8 graden. Na belading het sjorren en afdekken. Om maximaal mee te nemen hadden we ook maximaal bunkers aan boord, alle brandstoftanks en drink water alsmede de ballasttanks vol. Tijdens de reis werd er stookolie verbruikt en wat drinkwater geconsumeerd, zodat het gewicht onderin afnam en aan dek meestal toenam omdat het hout het overkomende buiswater gretig opzoog. Moest wel even in de berekeningen opgenomen worden om problemen onderweg te voorkomen. 144

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2018 | | pagina 143