(we hadden maar een deur) op een iets zangerige toon, ''Is er nog olie nodig?''
Ook Cor Kooy ventte met olie, meestal op het Noordeinde. In het najaar en in de
winter bracht hij samen met Cor Groen, andere brandstoffen rond, zoals kolen.
Bij Cor Kooy thuis kon je ook gasflessen kopen.
Dan hadden we ook nog de schoenmaker, Piet Bos uit
Oudorp, die regelmatig langs kwam om te vragen of er
nog schoenen van nieuwe zolen of hakken voorzien
moesten worden. Als ze gerepareerd waren, kwam hij
ze ook weer thuis brengen. En natuurlijk Vroegop,
"de Generaal", schoenen, laarzen en kruipbroeken,
enz.
Later begon ook Jo Bos aan de Twuyverweg, die het
kunstje van Vroegop had afgekeken, nadat hij daar
gewerkt had en voor zichzelf was begonnen.
En daar waren natuurlijk ook nog de schillenboeren, die de schillen en oud brood of
kappies ophaalden. Drie daarvan kan ik me nog herinneren; Jan Verweel, Geyteman
en de gebroeders Dekker, te weten: Kees, Jan en Klaas.
De geestelijken kwamen ook op huisbezoek; dominee, predikant,kapelaan of pastoor.
In het Noordeinde was daar dominee Meyering van de Witte Kerk en op het Zuid
einde kwam kapelaan Brinkman langs. Bij de katholieken werd dan de vraag gesteld,
als er na een jaar nog geen kinderen waren, wat de oorzaak hiervan was.
Ja, er moesten zoveel mogelijk kindertjes komen!
Schoenmaker Piet Bos
Dominee Meyering Kapelaan Brinkman
74