Het Verenigingsbestuur kon dan aangeven hoe de voor hen bestemde ruimte moest
worden heringedeeld. Een aantrekkelijk vooruitzicht dachten de betrokkenen van de
Historische Vereniging, maar dat pakte anders uit!
In het voorjaar van 2014 vonden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Zowel de
samenstelling van de Raad als die van het college veranderde en helaas niet in ons
voordeel. Het begon met het college. In de vorige samenstelling waren van de vijf
leden er drie voor de overdracht om 'niet.' Deze drie leden verdwenen na de verkiezin
gen van het toneel en de twee tegenstemmers hielden het pluche warm. Kort daarop
kreeg het Verenigingsbestuur een brief van de gemeente. Met een licht verontrust
gevoel gaven we gehoor aan de uitnodiging voor een gesprek met het nieuwe college
op 18 juni 2014 in het gemeente huis. De gemeente was vertegenwoordigd door de
heren H. Cornelisse - burgemeester, J. Nieuwenhuizen - wethouder financiën en
A. Bonnema - gebouwenbeheer. Voor de Historische Vereniging schoven de heren
G. Leyen, P. Tergau en B. Kout aan tafel.
Omdat het nogal eens gebeurde dat gesprekken met vertegenwoordigers van de
gemeente niet werden genotuleerd, hadden wij onze secretaris dhr. J. Steltenpool
gevraagd mee te gaan om een gespreksverslag te maken. Dat bleek een goede
inschatting: namens het college was geen notulist aanwezig.
De burgemeester opende het gesprek en na het traditionele welkom kwam hij snel
tot de kern van de uitnodiging: De overdracht van Nobelhof 1 om 'niet' ging niet
door! Het nieuwe college had anders beslist op grond van de financiële situatie van
de gemeente. Men was bang voor ongelijke behandeling naar mogelijke andere
kandidaten in ruimtenood. Op een vrij kille, zakelijke toon deelde de wethouder
financiën toen mee dat de Vereniging het gebouw kon kopen voor 120.000,-.
We waren met stomheid geslagen. Een mokerslag was het, recht in het gezicht van
onze vereniging en de talloze vrijwilligers. Burgemeester Cornelisse gaf sussend aan
dat er wellicht elders in de gemeente Langedijk nog wel iets vrij zou kunnen komen.
Volgens hem kon dat ook in één van de andere kernen van de gemeente zijn... Als
voorzitter heb ik toen meteen duidelijk gemaakt dat een ander onderkomen alleen in
Sint Pancras acceptabel was. Daarna hadden wij bepaald geen behoefte om nog even
"gezellig" met de heren na te zitten. Buiten gekomen vielen enige onparlementaire
uitingen van teleurstelling en woede. Zeven jaar lang gesprekken, talloze procedures
en nu dit.
Toen de dreun enigszins was verwerkt heb ik het gemeentebestuur gevraagd of er nog
andere opties waren. En die waren er. Spoedig nodigden de Historische Vereniging