Ode aan de tuinders van weleer (Geert van Diepen) Klompenridders waren het. Vaders en zonen met stalen ruggen gespierde armen en onverzettelijke benen geharde handen en groene vingers en onafscheidelijk, de pet op de Westfriese kop. Prinsen van de akkers waren het in het land van bintje, eigenheimers, eerstelingen en doré. Maar bovenal waren het koolkoningen. Eigen bazen, met een metorschuit en een vlet. Met een eigen tuindershuis, een eigen boet en aan de waterkant op palen een eigen houten buiten wc. Kapiteinen van de sloot, die steevast begin november gewapend met een scherp koolmes, wat traliemanden, een thermosfles thee en een stuk brood vanuit de eigen wik vertrokken ver voor de gevreesde wintervorst uit naar het groene goud in de polder. 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2017 | | pagina 17