Inziende dat als ''Oud Sint Pancras'' het gebouw niet goed kon vullen, werd er
uitgekeken naar een medegebruiker.
Zij hoorden dat het natuurhistorisch museum ''Westflinge'' (een oud woord voor
West Friesland), gehuisvest in een schuur in Broek op Langedijk, graag het gebouw
met ''Oud St. Pancras'' wilde delen.
Dit museum had een grote collectie mineralen, schelpen en koralen afkomstig uit de
gehele wereld. Ook bezat men een aantal fossielen. Speciale aandacht was er voor de
opbouw van de aardlagen in ons gebied. Tenslotte bezat men een aantal gevonden
resten van pré - historische en van hier vroeger voorkomende vissen. Ook organi
seerde Westflinge van tijd tot tijd thema - tentoonstellingen als: Archeologie, vlinders,
milieu en veldvogels. Veel scholen, clubs en personen hebben het museum bezocht.
Samen vroegen Westflinge en Oud Sint Pancras aan het bestuur van de nieuwe
gemeente om het raadhuis in te toekomst te mogen gebruiken.
Naast een huwelijkssluiting wilde de gemeente het gebouw ook laten gebruiken door
beide verenigingen.
Na dit alles bracht het Abe Brandsma op het idee om de geschiedenis van dit gebouw
na te gaan. Hij herinnerde zich de woorden van het vroegere raadslid Jaap de Vries:
''op dit gemeentehuis moeten we zuinig zijn, want we kregen het cadeau van koning
Willem III''.
Het is goed te weten dat ons gemeentehuis indertijd werd gebouwd voor een driele
dige functie. als schoolhui, als school (toen nog de enige school in ons dorp) en als
raadkamer.
Zoals in het opschrift valt te lezen, werd het raadhuis in 1864 gebouwd. Aan de bouw
is wel het een en ander voorafgegaan.
In 1855 telde de school 88 leerlingen. Meester Marinus Kars moest deze allemaal
ongeveer 7 uren per dag in een enkel lokaal in bedwang zien te houden. Klassen
bestonden niet in die tijd, wat betekende dat er grote -leeftijds en -niveauverschillen
aanwezig waren. Ieder kreeg afzonderlijk les en dit betekende dat de wachttijden
groot waren, voordat jij aan de beurt was.
In 1857 kwam er een nieuwe Onderwijswet, waarin werd getracht het onderwijs naar
een hoger niveau te brengen. Lezen, taal, rekenen en schrijven werden reeds onder
wezen, maar vanaf 1857 moet de jeugd ook les hebben in geschiedenis, aardrijkskun
de, natuurkunde en zingen. Zelf had de school de vrijheid om het aantal onderwijs-
vakken nog wat uit te breiden.