Het gebouw kon verwarmd worden door middel van gaskachels. Nooduitgangen,
brandslangen en aanduidingen completeerden de verplichte veiligheidsvoorschriften.
De inrichting van het gebouw gaf het geheel een fraai aanzien waarin de verlichting
en het tochtportaal bijzonder opvielen.
Omdat men eigenlijk al zijn energie gestoken had in de opbouw van de Ark, was
men nog niet gestart met groepen die de liturgie, die daar werd gevierd, konden
begeleiden. Er werd een afspraak gemaakt met de koren in Oudorp dat deze
beurtelings zouden zingen in de Laurentius en in de Ark.
In het begin verzorgde pastoor R. Geraets en de kapelaan de diensten. Maar zeer
snel, in 1968, werd kapelaan N. Schoorl aangesteld, in de volksmond al gauw
Nico genoemd. Hij besteedde zijn tijd
grotendeels aan het pastoraat in de
wijk Sint Pancras. Hij was echt de
wijkpastor. Eénmaal in de maand
leidde pastoor Geraets de diensten
en de overige diensten op zaterdag
en zondag werden verzorgd door
Nico Schoorl.
Onder zijn leiding werd onder andere de liturgische werkgroep opgericht. Ook nam
Inrichting kerkgebouw
Altaar op verrijdbaar podium