Alie Hendriks-de Boer schreef in het parochieblad van mei 1978 (10 jaar de Ark) het
volgende: "De laatste lootjes wegen het zwaarst!" zegt een van onze spreekwoorden
en het is een waar woord. Ook de laatste lootjes van de Ark-inrichting deden er niet
voor onder.
Het beste voorbeeld daarvan was, toen op een morgen, enkele dagen voor de inwij
ding, de pas aangestelde koster, de heer Willem Smit, het gebouw binnenkwam en
tot de griezelige ontdekking kwam dat het zwart zag van de mieren; op de vloer, de
banken, ja zelfs tot aan het plafond toe. Zoals u weet bestaat de vloer van de Ark uit
grindtegels die gelegd zijn in wit zand. Of in dit zand nu nesten gezeten hebben of
waar ze ook vandaan gekomen zijn; niemand weet het, maar het gebouw was niet te
betreden en goede raad was duur. De redding kwam van de aan ouderen wel bekende
Aad Hes, die de boel danig heeft uitgegast. Zodanig, dat het de dag van de inwijding
nog best te ruiken was, maar een extra schepje wierook maakte dat deze wereldse
lucht snel door gewijdere geuren werd vervangen.
De inwijdingsdag was een mooie zonovergoten vrijdag, en al is de Ark dan geen echte
kerk (iemand zei me laatst: "een boet"), alles werkte er aan mee dat er echt sfeer was,
en ik denk dat velen zich er direct best thuis voelden. Velen waren aanwezig: pastoor
Polder, pastor C. Harte (tijdens de vele voorbereidingsjaren de morele steun van het
Stichtingsbestuur), de burgervaders Landman en Kroonenburg, en ja, nog vele, vele
anderen, waaronder afgevaardigden van de andere Kerkgenootschappen".
Op 5 juli 1968 uitte Mgr. drs. Th. Zwartkruis, tijdens de inzegening van de nieuwe
hulpkerk, zijn grote waardering ten opzichte van het stichtingsbestuur en bewoners
voor hun doorzettingsvermogen, waardoor zij erin waren geslaagd om voor een
financieel zeer verantwoord bedrag een hulpkerk, tevens gemeenschapsgebouw in
hun midden te realiseren. De belangstelling was zeer groot. Na de inwijding door
de bisschop, geassisteerd door pastoor Geraets, maakte deze de naam van het
gebouw bekend. Er was een enquête onder de mensen gehouden. Deze mocht zich
in een grote belangstelling verheugen en uit de vele suggesties werd toen die van
Mej. Annie v. d. Gragt, hoofdleidster van de kleuterschool Sint Pancratius, gekozen.
De naam werd dus: "De Ark".
Het gebouw had een totale oppervlakte van 500 vierkante meter, plaats biedend
aan meer dan 400 personen. Bovendien was er een gemeenschapszaal in gecreëerd
die door een schuifwand van de kerkzaal was afgescheiden. In het midden van de
kerkzaal kwam er een verrijdbaar podium waarop de altaartafel kwam te staan.
Verder was er een klein pijporgel. De plafonds en wanden waren geschilderd in
zachte tinten.