De wijk bestond uit -voor en -ovèr het
spoor. Voor het spoor was tot aan slager
Jonker en over het spoor tot aan tuinder
Groot net voor de Halvemaansbrug.
Het venten op het dorp werd gedaan
met de bakfiets. Eerst de Bovenweg tot
aan slager Jonker, dan de Parallelweg en
zo naar de Benedenweg. Ook hadden
we een aantal klanten in het noorden
van Sint Pancras, de Achterweg,
Oudorp, de Zeswielen en het bejaarden
huis "Zonnehof" in Koedijk. Deze
wijken werden allemaal gedaan op de
transportbrommer.
Het "Zonnehof" werd beurtelings door
de bakkers van Koedijk bezorgd. Om de
drie maanden was er een ander aan de
beurt, en mocht deze bezorgen.
Naar de Achterweg gingen we meestal door het
Zandlaantje (nu de Meeuwenlaan), maar soms bij erg
slechte winters, wanneer er veel sneeuw was gevallen,
moesten we de slee gebruiken. Brommer aan de
kant, mand eraf en op de slee en trekken maar.
Naar Koedijk ging je over de zeven bruggetjes van
het Daalmeerpad, dat toen nog onbebouwd was.
Verpakt of gesneden brood bestond toen nog niet.
Voor klanten die een half broodje wilden, werd aan
de deur een brood doormidden gesneden.
Hiernaast een foto van twee bakkers. Dirk Verkuil,
die later de bakkerij van zijn vader overnam en
rechts Klaas Kieft, die toen werkzaam was voor
bakker Kaandorp.
Adri en Bep bij de bakkerskar
Bep op de hoek Heerenweg en het laantje van Cor Oud
124