Een Groenenboom in Vrone 1 selectie
VANAF 1965 TOT NU, DUS RUIM 52 JAAR
Hans, ik, Robert (zoon van Hans, geboren in 1971) en nu nog René (mijn zoon,
geboren in 1983) hebben vanaf 1965 bijna achter elkaar of tegelijk in het eerste van
Vrone gespeeld. Dus vaders en zonen, verder ook nog broer Kees een paar jaar in de
beginjaren '70. Die had echter zoveel talent, dat hij zijn kwaliteiten in Amsterdam
ging laten zien, waar hij intussen woonde, grapje. Kees was een robuuste verdediger,
waar je niet gauw langs kwam en als dat wel gebeurde, dan
Het is wel bijzonder, daarom ook in deze Klin, dat in één familie zoveel voetballers
zijn, die zo'n lange tijd achter elkaar in het eerste hebben gespeeld en nog steeds.
Al vanaf 1965, je kunt dan wel spreken van een echt voetbalgeslacht.
Hoe begon het
Hans, Kees en ik waren koud in ons nieuwe huis, Kerkplein 7, aangekomen met de
verhuiswagen op 14 mei 1964 of er stond een man met klompen voor de deur met
de vraag of wij bij Vrone wilden gaan voetballen; eigenlijk geen vraag, maar meer
een bevel. Dat vonden wij niet erg, omdat wij alle 3 stapelgek van voetbal waren,
ook onze vader, dus werden we meteen lid van Vrone en ik ben dat nog steeds.
Iedereen weet wel, wie die man met klompen was. Wij waren niet de enige, die
door hem bij Vrone zijn gaan voetballen. Om toch maar zijn naam even te noemen,
Piet Vrone, oh nee, Piet Smit, inmiddels 88 jaar en nog steeds komt hij af en toe bij
thuiswedstrijden van het eerste kijken.
Met mijn broers was ik vaak aan het voetballen, de garagedeur als doel. Ook voor
ons huis op straat, Kerkplein, veel gevoetbald; er was toen veel minder verkeer.
Ook in Sint Pancras op diverse landjes met jassen of paaltjes als doelen gevoetbald.
Ik heb vanaf 1964 3 jaar in de Adspiranten A gespeeld. Ik heb nog de opstelling van
4 september 1966 tegen DTSa. We speelden uit, uitslag 1 - 1, ik scoorde.
De volgende spelers speelden toen: broer Kees, Piet Schuit, Tonnie Goesinne,
Jan Mulder, Klaas Reijne, Henk van 't Hull (keeper), Mart van Westerop, Dirk en
Rob Ruijs, Henk Biesboer en ik.
116