Niek, dan Maggie en ik als laatste. De mattenklopper op zijn rug was voor ons
bedoeld. Vader miste, expres, drie keer en wij moesten er hartelijk om lachen en
riepen dan: "Mis!" Zo ging het wel een paar keer in de maand. Onze vader gaf ons
nooit één klap. Dit was het relaas van de drie donderstienen.
Niek Verduin
Wat ik mij nog heel goed herinner: achterop de fiets bij Vader naar Heiloo. Wat een
enorm eind vond ik dat! Op zondag natuurlijk! Eerst naar tante Jo (zus van Vader)
en ome Gerard Burgering en op de terugweg naar de Willibrord (gesticht) voor een
bezoek aan opa Meijering. Vader had dan een flesje mee met iets erin, hetgeen opa
Meijering heel lekker vond! Dan weer verder terug, in Alkmaar aapjes kijken in de
Hout en een ijsje toe. Zondags in de zomer met z'n allen in de schuit naar Koedijk,
Langedijk en dan weer op huis aan. Moeder hoor ik nog liedjes zingen voor het
naar bed gaan, prachtig was dat! En dan onder de wol, deed zij haar duim tegen
haar lippen en met die duim maakte zij dan een kruisje op mijn voorhoofd en zei
dan: "Truste".
Jan Verduin
Nummer 5 uit 't elftal ben ik, Jan. Ik kom uit een warm nest en heb een fijne
jeugd gehad. Als ik er nu op terug kijk was het wel zwaar, maar Moeder zei altijd:
"Loof ken lang an". Ik ging als kind al mee naar de akker, planten aangeven of
bij tuinders bollen koppen. Op de lagere school (2x per dag lopend naar Oudorp
en terug) werd er voor mij al landbouwverlof aangevraagd. Het kolen scheppen
winterdag was bij de boet die heel bij de Veert stond. Maar ik ben er wel sterk van
geworden. Zo ook het schaatsen. Laarzen aan, blokjes ondergebonden en GAAN!
Naar Koedijk voor de wind af.
Maar owee: terug koude oosten
wind! Het is wel de basis geweest
van de schaatstochten later van
215 km door de polders van
Noord-I Iolland.
Vader, Jan en Niek op het ijs (1946)
en bovenin het resultaat