kisten met aardappels, waar ook een motorfiets stond. Op die motorfiets speelden
onze jongens. Dat mocht natuurlijk niet, want het was veel te gevaarlijk als dat
ontdekt werd! Wij hadden, denk ik, als een van de eersten "elektrisch koken".
Op zondag met de metör naar Koedijk waar we over de vlotbrug naar Bello liepen
dan naar Bergen aan Zee.
Naar school in
Oudorp, tweemaal
per dag heen en
teruglopen, weer
of geen weer, naar
het "biggenhok".
Schaatsen leerde
je van Vader aan
de kloet. Vader
voorop, de groot
sten achteraan en
wij daartussen.
M'n moeder die
hielp bij geboortes en dat zijn er heel wat geweest! Vader ging in de winter in de
boet kool snijden. Als je dan door het ijs gezakt was kon je daar bij de kachel je
natte kleren drogen. Moeder mocht dat niet weten! Maar ze rook het wel als je
binnen kwam... Zomerdag mochten we in de boet schooltje spelen. De kinderen van
Van Baar en Rood waren voorbeeldige leerlingen! In de oorlog werd een deel van de
boet als woning gebruikt. Als eerste ging de familie Zoon uit Bergen erin wonen
(omdat hun huis gevorderd was) en daarna kwam de familie Zuurbier erin. Daarna
zijn meerde-re families daar gestart. Als er bommenwerpers overvlogen gingen we
op de trap zitten, daar voelde je je veilig. Na het eten spertijd wat het wc-bezoek
betreft. Dan gingen we naar Ome Jaap, onze buurman, die z'n plee stond achter
het huis. Kranten als toiletpapier. Doorleren was er niet bij, gewoon aan het werk.
We zijn er niet slechter van geworden...
Als er ijs lag stapten we achter de boet op de Veert richting spoorbrug Hoornseweg.
Die moest je op je knieën over want je schaatsen af of uit was te veel werk. Dan via
de Hoornse Vaart naar Alkmaar en onder alle bruggen door. Goed bukken anders
stootte je onthutsend je hoofd! Het halve dorp was en is familie. Soms lastig, maar
er werd ook op je gepast. Van huis uit was helpen het motto. "Ga jij bij Buurvrouw
(of bij wie dan ook) maar effe helpen of oppassen.
DooiMaggie en Riet in de schoolbank (+/- 1950)