Ook was er de helling van Klaas Bruin aan het Noordeinde. Deze laatste deed alleen "hellingen", oftewel het teren en repareren van de schuit, maar geen reparatie of revisie van de motor. Zijn zoon Jan deed dat later wel. Hij maakte zelfs hele schuiten zoals de bekende "rondkont", een prachtschip voor de tuinders. Om wat extra te verdienen maakte hij zelfs drinkbakken voor de koeien. Die drukten hun snuit op een klep en dan liep de bak vol water. Hoe die koeien dat wisten, weet ik niet. Maar kwam je bij de helling met je sores, dan trok je met een handlier de schuit de wal op. Je legde er rollen voor, zodat het gemakkelijker ging en dan de kabels er onderdoor en zo werd met de bok de schuit op z'n kant getrokken. Daarna schoon spuiten met een straal water en wanneer het een ijzeren schuit was dan ook nog de roest er afkrabben, hierna teren met de bokkenpoot en laten drogen. Dat duurde een paar dagen, maar de hellingbaas had meestal wel een reservevlet die je zo lang mocht gebruiken. Een tuinder kan niet zonder. Dat teren had een lekkere lucht en was, zo zeiden ze: "Ook nog gezond". Schuit op de helling De motor reviseren kon ook bij Borsten, die alles uit elkaar haalde, pakkingen verving of het filter reinigde. Roerpennen vervangen, lasnaden die losgeraakt waren en dus lekten opnieuw lassen, oude schuiten waarvan klinknagels losgeraakt waren opnieuw klinken, houten delen vervangen en breeuwen, gewoon alles wat er maar stuk kon gaan, werd gerepareerd. Voor noodgevallen kon je direct terecht. Desnoods 's avonds laat en dan was alles de volgende morgen vroeg weer klaar. Service dag en nacht! Zelfs een gezonken motorschuitje werd door de hellingbazen opgetakeld en hersteld.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2016 | | pagina 49