Als het winterde en het had gesneeuwd en je langs de Bovenweg fietste, werd je
bekogeld met sneeuwballen. Voor de fietser best wel gevaarlijk was, maar dat zag je
als jonge tiener niet. Het was zaak om de fietser met een muts, pet, of in het
mooiste geval, een hoed van zijn hoofd te gooien. Er ging dan een luid gejuich op
als dat lukte. Sommige mensen, waren hier niet van gediend en waarschuwden ons,
dat, als we gooiden, hij ons te pakken zou nemen. Er werd natuurlijk evengoed
gegooid, maar we moesten wel benen maken om uit handen te blijven van de soms
razende fietser. Er is toen ook nog eens een grote sneeuwbal gemaakt en die door
de dubbele deuren van café "Rust Wat" gerold, daar waren ze toen niet blij mee!
En in de zomer? In de zomer zwommen we altijd in de Hoornse Vaart bij de
Halvemaansbrug. Vandaar gingen we vaak dwars over het land van boer Vethaak
door de prutsloten naar de Kippenbrug. Als we ons de blubber van het lijf
afgespoeld hadden, weer dezelfde weg terug naar de Halvemaansbrug. Ook hebben
we de afstand vanaf de Kippenbrug naar de Halvemaansbrug weieens zwemmend
afgelegd. Toch wel een pittig stukkie! Maar daar had je weinig erg in, je zwom van
's morgens vroeg tot in de avonduren.
Laantje van Beens met zicht op het spoor
156