hieraan verwant was. Het moest alleen niet al te moeilijk zijn. Ondanks onze
jeugdigheid waren wij ons toen al van onze beperkingen bewust. Na een dik uurtje
oefenen was het vaak welletjes. Er moest dan eerst wat gedronken worden, alvorens
wij zelf richting het Jeugdhuis gingen. Op zaterdag lonkte The Sting in Alkmaar of
De Koog in Noord-Scharwoude.
Uiteindelijk kwamen na ongeveer een jaartje toch de optredens. Het liep niet storm
qua publiek, maar dat kwam natuurlijk omdat je in die tijd nog geen facebook had.
De mensen waren moeilijker te bereiken (die idolate vrouwen trouwens ook bij
nader inzien). Probleem was vaak dat de zenuwen ons parten speelden. Om dit
op te lossen dronken we zogezegd nog weieens iets van tevoren. Dit zou tot gevolg
kunnen hebben dat als het eerste nummer werd ingezet, er plotseling drie
verschillende nummers door elkaar heen gespeeld werden gedurende enkele
seconden. Dit is ons overigens nooit gebeurd..
In Het Jeugdhuis speelden wij in ons
imposante bestaan zeker één keer per jaar.
Daarnaast speelden we in andere jongeren
centra en een enkele keer in een kroeg.
Zo hebben wij ook nog het bolwerk van
de punkbeweging in Alkmaar (Parkhof)
aangedaan. Zo deden wij daar het
voorprogramma van de plaatselijke
punksensatie CKN. Uiteindelijk waren wij
toch nog beter dan het hoofdprogramma.
De drummer van deze band was namelijk zo
laveloos dat hij voor het optreden op een
bank in de zaal in slaap was gevallen, en met
geen mogelijkheid wakker te krijgen was.
Uiteindelijk werd de roem en het altijd maar
leven in de schijnwerpers ons teveel.
Na een jaar of vijf besloten wij in navolging
van Doe Maar de stekker eruit te trekken. De lege kratten bier werden ingeleverd
en van het statiegeld konden wij redelijk onbezorgd leven (voor een dag of twee...)
Na een korte periode van bezinning werden de instrumenten toch weer opgepakt.
Dennis had zich aangesloten bij een andere Pancrasser band en Ronald had een
duo gevormd met Sonja Bouma.
Sonja Bouma
106