Op een avond was er een razzia. De drie Jodinnen die bij mijn tante Guurtje
onder-gedoken zaten en andere onderduikers vluchtten in een schuitje het veld in.
De Duitsers hadden een bloedhekel aan water en slootjes en durfden een zoektocht
in het land niet aan. Lex had longsteking en bleef binnen.
Levensgevaarlijk, want als de Duitsers hem pakten was zijn kostje gekocht en werd
ons huis als represaille in de brand gestoken. Mijn moeder nam hem mee naar de
voorkamer. Ze schoof het orgel dat voor de bedstee stond opzij en deed het luikje
van het hol onder de bedstee open. Ze legde er een stromatras in en een deken en
zei tegen Lex dat hij zich daar moest verstoppen. Ze gaf hem een zakdoek mee om
het hoesten te dempen. Daarna sloot ze het luikje, deed de bedsteedeuren dicht en
schoof het orgel er weer voor. De Duitse soldaten vonden hem niet en Lex is de rest
van de oorlog bij ons gebleven.
Lex van Noppen in bed met
longontsteking verzorgd door
mevr. Hopman
66