beschikbaar stelden om Vrone van de grond te krijgen. De eerste wedstrijden
werden op het veld aan de Boeterslaan gespeeld. Het verkleden werd gedaan
in de boerderij van Maarten Hoogland (deze stond op het hoekje Bakkerslaan/
Bovenweg waar Cor Vijzelaar naderhand zijn bungalow heeft gebouwd). Daarna een
kleedlokaal in een oude schuur van Bommezij, nu Hoogeboom. Naderhand werd
het verkleden gedaan in "Het Wapen van Vrone". Het moet wel een mooi gezicht
zijn geweest als de beide elftallen en de scheidsrechter vanaf de Bovenweg naar de
Boeterslaan liepen. In de kiosk die op het terrein stond werd de thee geregeld door
dezelfde Hoogland. Na afloop werd er verschoond op dezelfde locatie.
De contributie bedroeg in die tijd 10 cent per maand, als bijdrage voor de te
maken onkosten. Dit bedrag werd elke maand opgehaald door de penningmeester,
die langs de deuren moest, want er werd niet vooraf of per bank betaald. Dit was
een hels karwei voor hem, want als hij de contributie aan huis ging innen, was
het vaak een probleem: het geld was op. De penningmeester had een goede hulp
aan J. Bobeldijk, die als bode bij de gezinnen langs ging. Deze zat dan bij hen aan
de tafel, even kletsen bij een kop koffie en zo hoopten zij dat hij zijn boodschap
vergat. Weggaan zonder betaling had nog geen gevolgen, je wilde hen niet royeren,
want je had de leden hard nodig. Volgende maand er maar weer naar toe.
Voor de start heeft Tinus Kooij de eerste doelpalen geplaatst. De start was nogal
moeizaam want er werden eerst alleen wedstrijden gespeeld tussen het eerste en
tweede elftal en daarnaast vooral trainen op je eigen veld. De elftalcommissie
bepaalde wie er in het eerste of in het tweede stond.
Hierna volgde een fase waarin werd gevoetbald tegen de bestaande clubs uit de
omgeving Alkmaar. Dit werd meestal een afstraffing met grote cijfers, want die clubs
waren verder op het gebied van voetballen. Doelman Piet Smit liet er in zijn eerste
wedstrijd 24 doorgaan.
Het vervoer naar de tegenstanders gebeurde meestal per fiets, maar de wedstrijd
tegen Schoorl ging per motorboot. Eerst naar de sluis in Schoorldam en daarna te
voet naar Schoorl. Op de terugweg was het noodweer, dus met zijn allen onder een
oliekleed. Opvallend in deze eerste periode was het enthousiasme en de inzet van
iedereen: ze gingen ervoor. Volgens Arie Hoogland moest je niet teveel eten voor de
wedstrijd. Sommige aten dan helemaal niet en Henk Wiedijk verklaarde dat hij er
nachten niet van kon slapen.
In de jaren '30 werd er beurtelings gespeeld in de Nederlandse en Noord-Hollandse
competitie. Op een gegeven moment stelde meester van der Tak aan Arie Hoogland