Er was dus geen regel wat dat betreft. J.P. Geus vermeldt nog ergens een toponiem
'op de koog' in Koedijk, maar dat is helaas niet terug te vinden.9'
Als er toch sprake was van een koog of van kogen langs de oostkant van de
Rekere, dan is het heel goed mogelijk dat Koedijk van Koogdijk (coechdijk etc.)
is afgeleid:
Het is bekend dat de e vroeger werd gebruikt om een korte klinker lang te maken,
zoals in Wassenaer, heemraed, etc. Om de i te verlengen heeft deze methode stand
gehouden, zoals b.v. in bier. De methode werd ook gebruikt om de o te verlengen.
Zo werd Vronen soms als Vroenen geschreven. En wat betreft kogen geef ik de
volgende voorbeelden: de Heerenkoog werd in 1319 aangeduid als Heren Coech10',
in rekeningen uit 1393-1396, komt 'Heren Hughen coech' voor en bij Sint-Pancras
lag de Beverkoog, die in 1480 als Binencoech voorkomt.11'
Coechdijk wordt coedijk; doordat de meeste namen in Noord-Holland die op -dijk
eindigen het eindaccent hebben, kan assimilatie naar een vorm zonder g-klank
gemakkelijk optreden.
Laten we hierbij ook niet vergeten dat het dier koe in het Fries ko is. In de dertien
de eeuw was er hier vermoedelijk nog heel wat Friese invloed in het dialect.
Ook als men coe schreef bleef de uitspraak voorlopig ko (immers van koog) en dit
ko zal wel niet met een 'ronde' o zijn uitgesproken. Het zal eerder iets in de richting
van het Engelse cow zijn geweest (welk woord dezelfde Oud-Saksische oorsprong
heeft). Geleidelijk is men, onder invloed van het Hollands en in combinatie met de
schrijfwijze met oe, coe op de huidige wijze als koe gaan uitspreken.
Zelfs als koog hier niet met oe werd geschreven is een ontwikkeling naar koe nog
goed denkbaar: coogdijk wordt codijk en dat wordt coedijk (analoog aan coopman
- coman - koeman).
Koop
Van Berkel Samplonius zegt dat het eerste lid van de naam misschien koop was
(vgl. mnl /coman/=koopman). Ik denk dat we deze gedachte kunnen laten varen
omdat de Koedijk er eerder was dan het dorp van die naam. Voor 1300 waren er
geen kooplieden.
119