VII. Een brug met een knik aan het eind werd een koebrug. Een schuine uitloop
werd een koeklep enzovoort.
VIII. Een dijk met aan beide einden een knik (Scharwoude) noemde men de Coken,
de Koeken of Keukendijk. Dit zijn drie pogingen om het meervoud van koe
aan te duiden.
IX. De Kalverdijk in Leeuwarden vertoont een aantal kleine knikken
(de Kalverstraat in Amsterdam idem). Mogelijk was een koe een grote knik en
een kalf een kleine.
Opmerkingen bij deze punten:
I. Dit is onjuist. 'Coedijc' wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde van
20 maart 1323 waarin staat dat graaf Willem III tien Hollandse pond per jaar
beschikbaar stelt voor de parochiepriester van Koedijk, waar de voormalige
inwoners van Vronen op zijn grond en op zijn kosten een kerk hebben
gesticht.
Op 27 maart 1297 vond de slag bij Vronen plaats, die door de Hollanders en
Zeeuwen werd gewonnen; de Westfriezen werden definitief door de Hollandse
graaf onderworpen. In oorkonden van 7 november 1299 staat welke straf de
Westfriezen door de graaf kregen opgelegd. Vronen werd extra zwaar gestraft:
de inwoners werden verbannen en hun grond werd door de graaf in beslag
genomen. Koedijk wordt daarbij niet genoemd.
Het dorp Koedijk moet vlak na de verbanning zijn ontstaan toen de inwoners
van Vronen die de veldslag hadden overleefd zich langs die dijk vestigden. Ze
vestigden zich waarschijnlijk op de Koedijk omdat ze vandaar uit het land waar
mee ze bekend waren konden bewerken, echter nu als pachter. De dijk was geen
persoonlijk eigendom van de Vronenaren, dus werd ook geen bezit van de graaf.
Vermoedelijk was deze dijk juridisch van het Geestmerambacht (tot die tijd
Vronlegeister ambacht). Dit ambacht heeft het dus aan de berooide Vronenaren
toegestaan zich op de Koedijk te vestigen. Of misschien vlak langs die dijk, waar
mogelijk een smalle strook grond ook aan het ambacht toebehoorde.
II. Toch wel. Oudste attestatie van coeWest-Vlaanderen, 1285.2)
III. Het lijkt mij ook onwaarschijnlijk dat de dijk naar een dier is genoemd. Vrijwel
alle dijken in het Noorderkwartier zijn genoemd naar topografische/geo
grafische kenmerken of naar eigenschappen van de dijk zelf. Bv. Oosterdijk,
Nesdijk, Kogendijk, Langedijk, Hogendijk, Zanddijk, Oudendijk, Lage dijk,
Kromme dijk, Hofdijk, Zomerdijk, Heilooërdijk, Wierdijk, Valkkogerdijk, etc.
Een enkele keer is een dijk naar een persoon genoemd, zoals de Huygendijk.
115