oud geworden. De oorzaak van het overlijden heb ik niet kunnen achterhalen.
Uit de aanwezigheid van een schippersboek blijkt dat Gerrit Tol wel degelijk
met 'De Jonge Zeeman' voer. Waarschijnlijk kwam hij ook in Amsterdam en de
Zaanstreek want bij de schulden van de boedel komen rekeningen voor van
De Munnik te Amsterdam voor teer en van Jacob Geerling te Wormerveer voor
blauwsel. Of het bedrijf van Gerrit Tol en Neeltje Kleijenburg levensvatbaarheid
bezat kan uit de inventaris niet goed afgeleid worden. Tegenover de vorderingen
uit het schippersboek ten bedrage van fl. 160,15 en de winkelcrediten van fl. 24,50
stond behalve de geleende som van fl. 1500 een bedrag van fl. 672,26. Als we daar
de kosten van de chirurgijn en de begrafenis aftrekken houden we een nadelig
saldo van fl. 385,81 over.
Op dinsdag 14 juni 1836 werd 'De Jonge Zeeman', de kofschuit van Gerrit Tol, door
notaris Jan Roggeveen te Nieuwe Niedorp in het openbaar verkocht in de herberg
'Het Bonte Paard'. Koper werd Dirk Blanken, een herbergier uit Opmeer, voor fl. 127.
In 1838 werd ook het huis verkocht en verhuisden ze naar Sint Pancras. Jacobs
moeder was inmiddels op 2 februari 1837 getrouwd met Jan Pluis, een bakkerszoon
uit Nieuwe Niedorp en weduwnaar van Simetje Boor. Hij had geen kinderen en was
veel jonger dan Neeltje. Uit Jans huwelijk met Siemptje de Boor was te Nieuwe
Niedorp op 9 februari 1835 wel een zoon geboren genaamd Simon Frederik. Deze
Simon Frederik Pluis was echter overleden te Barsingerhorn op 13 juni 1836. De
moeder, Simontje Boor, was ruim een week na de geboorte van Simon Frederik al
overleden. Mogelijk was deze Simon Frederik na het overlijden van zijn moeder onder
gebracht bij familie in Barsingerhorn omdat Jan Pluis nog in militaire dienst was.
Daar in Sint Pancras woonde toen ook Jacob Kleijenburg, de grootvader van Jacob
Tol. Hij was in 1839 voor de vierde keer getrouwd na het overlijden van zijn derde
vrouw, Maartje Booij. Door zijn eerste drie huwelijken was hij, toen deze vrouwen
overleden, in het bezit gekomen van een aanzienlijke hoeveelheid land. Jacob
Kleijenburg was zo eigenaar geworden van zon 30 ha land voornamelijk gelegen
in de gemeente Sint Pancras. Bovendien bezat hij ook nog grond in de gemeenten
Koedijk, Bergen en Schoorl.
In de OAT van 1832 komt Jacob Kleijenberg voor als eigenaar van de huizen
genummerd 11 en 13 te Sint Pancras. Huis nummer 13, kadastraal sectie A nr. 782,