zien dat de turfprijzen met 50 cent 0,23) zouden worden verhoogd om zodoende
redelijke salarissen te kunnen uitbetalen.
Ondanks alle bezwaren ging de Veencommissie aan het werk. De werkzaamheden
zouden plaats gaan vinden in de Manjeplas in de gemeente Sint Pancras. Dit was
een 4,5 hectare groot stuk land, dat behoorde aan de gemeente Sint Pancras. Het
lag op de plaats waar nu de Hazenkoog, Dassenkoog en Otterkoog liggen op het
industrieterrein Beverkoog. De huurders waren er akkoord met de beëindiging van
de huur. Besloten werd dat buiten de kosten voor landhuur en een vergoeding voor
weggestoken land, welke aan de gemeente Sint Pancras zouden worden vergoed, de
kosten gelijk zouden worden verdeeld tussen beide gemeentes.
Vooral in het eerste jaar werden er veel kosten gemaakt. Er moesten schoeiingen
en kades worden aangelegd er werd een vijzelmolen aangeschaft om het gebied te
ontwateren. Ook moest het land worden gevlakt en werd een keet gebouwd. Verder
moesten er baggerbakken en gereedschap worden aangeschaft. Dit alles kostte
6782 gulden 3078,-), een bedrag dat over vijf jaar zou worden afgeschreven.
De werkzaamheden vonden slechts een gedeelte van het jaar plaats. Wanneer er
voldoende ander werk was gingen de arbeiders dat doen. Men werkte op stukgeld,
dat wil zeggen dat men betaald kreeg naar productie. Het leverde bij steekturf
ongeveer 17 cent 0,08) per afgestoken vierkante meter op. Er waren ongeveer
25 mensen aan het werk. In het eerste jaar werden er 500.000 stuks steekturf en
500.000 stuks baggerturf geproduceerd. 1924 was een topjaar met een productie
van 1.000.000 stuks baggerturf. In de volgende jaren liep de productie terug.
In de rekening over het eerste jaar valt te lezen dat aan loonkosten in het eeiste
jaar fl. 12.791,68 5.808,-) is uitgekeerd. Samen met de andere kosten als de
salarissen van de opzichters, de secretaris, presentiegelden bij vergaderingen,
landhuur en vergoeding voor weggestoken land, verzekering, huishoudelijke kosten
en vlethuur bij schuitenmaker Jan Bruin in Sint Pancras kwamen de onkosten op
fl. 19.281,17 8.749,-)
De opbrengsten van verkochte turf waren in dat jaar fl. 8181,05 3.712,-) en
aan nog te vorderen kosten stond een bedrag uit van fl. 2.431,14 1.103,-) zodat
er voor elke gemeente een verlies te incasseren was van fl. 8.608,98 3907,-).
Wel schatte men dat er nog voor 1300 gulden 590,-) aan onverkochte turf op