Dat turf in ons land een normale brandstof was mag als algemeen bekend
beschouwd worden. Het gebruik van turf was al bekend in de Romeinse tijd.
Plinius Major beschreef al in 79 na Christus in zijn 'Historia Naturalis' dat de
Chauken, een volk dat in het huidige Duitsland tussen Eems en Elbe woonde
...van modder ballen draaiden en als brandstof gebruikten...'.
in Nederland spectaculair. Tussen
1600 en 1800 bleef het ontginningsvolume vrij gelijk, zo tussen de 500 en 700
hectare per jaar. Vanwege de toenemende behoefte aan brandstof werden er in
Holland op grote schaal veenplassen uitgebaggerd. Op deze wijze zijn veel grote
plassen ontstaan zoals onder meer de Nieuwkoopse en Vinkeveense plassen.
Nog veel plaatsnamen in Nederland verwijzen naar de aanwezigheid van veen,
Hoogeveen, Amstelveen, Aarlanderveen, Veenhuizen en zo zijn er nog wel een paar
te noemen. Na 1800 begon steenkool een belangrijkere rol in de energievoorziening
te spelen.
Wat echter minder bekend is, is dat ook in onze contreien turf gewonnen is.
Of dit ook rond de zeventiende eeuw gebeurde is mij niet bekend, hoewel de
Noorderveensloot en de Zuiderveensloot in Koedijk hierop zouden kunnen
wijzen. Wat wel bekend is, is een kleine anderhalve eeuw na de hoogtijdagen
van de turfwinning, in de jaren twintig van de twintigste eeuw, dit metier weer
werd opgepakt. Deze periode kenmerkte zich door een economische teruggang
wat resulteerde in een hoge werkeloosheid. De lokale overheid probeerde de
sKiin'lMïfetKï
iièliiüiilifiiii!!!
Turfwinning in de omgeving van
Koedijk en Sint Pancras
i ^mé|^ f T W fW H<^Ru g f T'dr^ V »V
ÉiiMlii