De Waldensers of Waldenzen zijn genoemd naar Valdès (later Waldo genoemd),
een rijke koopman uit Lyon, die de armoede van Christus wilde navolgen door
zijn bezit weg te geven aan de armen. Op het Derde Lateraans Concilie in 1179
werd hij als ketter veroordeeld en in 1217 door de Inquisitie verbrand. Waldenzer
gemeenten ontstonden voornamelijk in de Provence, Languedoc, Sicilië en in
de dalen van Piemonte bij Turijn. Vanaf het begin van het ontstaan van deze
gemeenten hebben zij aan zware vervolgingen bloot gestaan. Het meest bekend is
het bloedbad van Mérindol en Cabrières in de Zuidelijke Luberon in 1545. Ook in
de loop van de zeventiende eeuw vonden regelmatig vervolgingen plaats. Het Edict
van Nantes, dat Protestanten in Frankrijk vrijheid van godsdienst garandeerde,
werd door Lodewijk XIV in 1685 herroepen. Hugenoten uit voornamelijk
Languedoc en Dauphiné vluchtten naar Genève en werden tijdens hun vlucht
geholpen door Waldenzers in Savoye.
2 De Heerlijke Rechten van Koedijk en enige andere plaatsen werden in 1730
door de rechthebbende, de Staten van Holland en West-Friesland, in de verkoop
gedaan. Deze rechten bestonden ondermeer uit visrecht, belasting op bier en
recognitie van enkele bestuurders. Recognitie betekent letterlijk voorrecht. Door
het betalen van een bepaald bedrag aan de eigenaar van de Heerlijke Rechten
werd het voorrecht gekocht om als enige rechtshandelingen in de heerlijkheid te
mogen verrichten. Voor het verrichten van deze handelingen moest dan weer door
de ingezetenen betaald worden.
38