Dit artikel is eerder verschenen in de NRG van 22 augustus 2014 en is door de
auteur ter beschikking gesteld
In 'Een neger in het dorp', een kinderboek uit
de stal van de christelijke uitgeverij Callenbach,
beschreef Nel Verschoor-van der Vlis aan het
begin van de jaren vijftig hoe 'acht wilde rakkers'
reageren op 'een néger, een echte, dikke, zwakke
nikker' die door hun witbesneeuwde dorpsstraat
wandelt. Zodra ze van de schrik zijn bekomen,
roepen de kinderen 'de man met zijn zwarte
kroeskop' in koor na: 'Pieéieéeét! Zwarte Piet!
Wat moet je in ons dorp? Sinterklaas is al lang
naar Spanje!'
En: 'Héé, nikker, nikker, nikkertje! Jij lijkt niet
op een kikkertje!' Het uitjouwen gaat over in
een rijmpje met een wijsje, meldt de schrijfster.
'Ze lopen opeens arm in arm en hossen op de
maat van het versje achter hem aan.'
De neger vervolgt onverstoorbaar zijn weg, maar zodra de kinderen
sneeuwballen naar hem beginnen te gooien, keert hij zich met een ruk om.
'Hij veegt met zijn zwarte hand de sneeuw van zijn haar. Tussen zijn dikke lippen
blinken zijn tanden en zijn zwarte ogen rollen woest door zijn hoofd.' Als de
vreemdeling aanbelt bij bovenmeester Veraart die naast de school woont, maken de
belhamels zich verschrikt uit de voeten. De volgende ochtend moeten alle leerlingen
naar de gymzaal komen waar 'een neger zal vertellen van zijn werk bij de zending'.
Het incident lijkt vergeten. De zwarte man begroet de kinderen opgewekt en verhaalt
in zowaar verstaanbare bewoordingen over het ziekenhuis dat een blanke dokter
met Gods hulp in het oerwoud opende. Het ontbreekt de patiënten ginds aan alles,
er is geen geld voor medicijnen. De gastspreker maakt daarom een rondgang langs
scholen om geld en goederen voor het hospitaaltje in te zamelen. Beschaamd over
hun treitergedrag gaan de scholieren aan de slag om het zegenrijke werk in de jungle
te helpen waar ze kunnen. Eind goed, al goed.
G.RCALLEN8ACH NV. NUKERK
De eerste donkere man in Sint Pancras
VAN BEK YLIf