13 april 1843 een bedrag van fl. 4000 waarbij als geldschieters optraden de Heeren
Regenten van het Roomsch Catholijke Weeshuis te Alkmaar Tot zekerheid van
het betalen van rente en aflossing verklaarde Jan Pluis zijn onroerende goederen
speciaal te verbinden en te hypothekeren. Behalve de pas gekochte stukken weiland
ging het daarbij ook om het huis en erf met de bakkerij en een stuk weiland dat
Jan op 29 november 1839 van Klaas Duijf had gekocht.
Uit de notariële akte blijkt dat er al eerder geld geleend was met bovengenoemde
bezittingen als onderpand. Van Mejufvrouw Trijntje Kuijper was fl. 1000 geleend
waaraan verbonden huis en erf en van Vrouwe Anna Wentel, de vrouw van notaris
Adrianus Petrus de Lange, een bedrag van eveneens fl. 1000 waaraan behalve
genoemd huis en erf ook het van Klaas Duijf gekochte weiland waren verbonden.
Gezien de schulden zal de daartegenoverstaande waarde van de onroerende
goederen nauwelijks dekking hebben geboden. Het is dan ook niet vreemd dat
Jacob Kleijenburg zich, tot meerdere zekerheid voor de geldschieters, borg stelde
voor Jan Pluis.
Jan Pluis bezat dus behalve de bakkerij ook verschillende stukken land. In de
kadastrale legger van de gemeente Sint Pancras komt hij voor onder artikel nr.
186. Hij is ook eigenaar geweest van de percelen gelegen in sectie A met de nrs.
600, 788 en 909. Het stuk weiland gelegen in sectie A nr. 788 ter grootte van 51
roeden, 90 ellen had hij op 14 december 1843 in openbare verkoop voor notaris
S.A. de Lange gekocht van mejuffrouw Cornelia Stuijts, eerder weduwe van de heer
Johannes Matthias Schaaps, later huisvrouw van Johannes Lobach te Purmerend.
Jan Pluis was wel vaker te vinden bij openbare verkopingen. Tijdens een op 22
april 1844 gehouden boeldag voor de huizing van Pieter Binnenwijzen(d) te Sint
Pancras kocht Jan Pluis, voor een bedrag van fl. 3 kavel nr. 47, zijnde een pars. Op
16 juni 1845 bekende Jan Pluis wegens geleende gelden wettig schuldig te zijn aan
de heeren Wessanen en Laan, kooplieden te Wormerveer woonachtig, een somme
van fl. 1500. Weer werd het bezit aan onroerend goed van Jan Pluis verbonden aan
de lening. Nu echter zonder Jacob Kleijenburg als borg. De moeilijkheden voor Jan
Pluis en Neeltje Kleijenburg begonnen zich niet lang daarna aan te kondigen.
Op 18 maart 1846 kocht Maartje Volkers van Jan Pluis het stuk weiland kadastraal
sectie A nr. 788 dat gelegen was naast het huis waarin Jacob Kleijenburg toen
woonde met Maartje Volkers. Jacob Kleijenburg betaalde fl. 400 voor Maartjes