tijd geene geboorte registers van jong geborenen kinderen te dier tijd, wierden
gehouden.
De voogdij over haar kinderen Antje, Jacob, Aagje en Maartje uit het huwelijk met
Gerrit Tol werd per proces-verbaal op 20 januari 1837 gecontinueerd en tevens
werd Jan Pluis daarbij benoemd als mede-voogd.
De deling van de gemeenschap van goederen van Neeltje Kleijenburg met Gerrit
Tol en de vier kinderen vond plaats te Schagen op 26 april 1838 op het raadhuis
ten overstaan van IJsbrand Dirk van Dam, vrederechter van het Kanton Schagen,
samen met zijn griffier Cornelis de Heer. Gerrits oudere broer Jan Tol nam
als toeziend voogd de belangen van de kinderen waar. Neeltje kreeg het huis
toebedeeld, getaxeerd op fl. 550 en gelegen aan de Hoogzijde te Nieuwe Niedorp,
alsmede de huisraad en inboedel met de kleding, getaxeerd op een waarde van fl.
200,90. Daarentegen nam ze ook de schuld van fl. 1400 aan Jacob Kleijenburg voor
haar rekening. De kinderen waren daarmee gevrijwaard voor alle aanspraken die er
zouden mogen zijn.
Een maand later verkochten Jan Pluis en Neeltje Kleijenburg het huis te Nieuwe
Niedorp, gelegen aan de Hoogzijde nummer 32, voor fl. 550 aan Jacob Pietersz
Wit. De akte werd op 16 mei 1838 te Nieuwe Niedorp gepasseerd bij notaris Jan
Roggeveen.
In 1838 kwamen Jan Pluis en Neeltje Kleijenburg met Antje, Jacob, Aagje
en Maartje naar Sint Pancras waar ze gingen wonen bij de bakkerij in het
bijbehorende huis. In die tijd zag Sint Pancras er heel wat anders uit dan
vandaag de dag. Op bijgaande kaart is dat goed te zien. Langs de Veert en op het
Noordeinde van de Geest langs de Bovenweg en de TWuijverweg ten noorden van
de hervormde kerk stonden nog maar zon vijftig huizen. De Geest was zanderig en
onvruchtbaar. Er is bij de classificatie door het kadaster zelfs sprake van heide en
woeste en onbebouwde landen. Aan de westzijde van de Geest lagen de weilanden,
aan de oostzijde voornamelijk bouwgrond met weilanden in de Achtergeest en de
Beverkoog.
102