werd de grond van de kas gestoomd met
grote zeilen met rondom zandzakken om de
grond weer zuiver te maken. Het was zaak
om goed op te passen dat er geen stoom
ontsnapte want je kon je gemeen verbranden.
Medio 1958 kwam ik als huishoudelijk hulpje
bij moeder Neeltje mijn opwachting maken.
Wilhelm de Geus hielp in die tijd de jongens
in het bedrijf. Samen haalden we nog wel
eens kattenkwaad uit, vooral Jack nam ons
dat niet altijd in dank af. Ik heb er altijd met
plezier gewerkt.
Een fijne herinnering was de periode dat in
een strenge winter de sloten dichtgevroren waren, wij de schaatsen te voorschijn
haalden en daar lustig aan het zwieren waren. In de avond mochten we stroom
gebruiken uit het ketelhuis, met een snoer met lampen gaf dat een heel gezellig
aanzien.
Na een aantal jaren besloot ik een opleiding te doen in het ziekenhuis, ben dus
gestopt met werken bij o.a. moeder Neeltje. Verpleegster worden bleek niet haalbaar,
dat mensen dood gingen daar kon ik niet zo goed mee overweg, fini opleiding.
In de loop van de tijd kreeg ik (Sita) verkering met Jack en voila we trouwden op
7 november 1963. Jack moest in die jaren steeds 's avonds de ketels nog vol gooien
met cokes, om en om met Klaas, eerst uit vrijen bij je liefje en dan nog weer eens
laat dat werk nog doen. In 1963 hadden we een extreem strenge winter, dus daar
had hij niet zon zin in, getrouwd zijnde kon hij dit vanuit huis doen, later werd dit
een stuk makkelijker toen ze overgingen op oliestook.
Met moeder Neeltje en Jan deelden we tot het voorjaar het woonhuis. Zij hadden
de voorkamer en een klein keukentje op de Dars en als slaapkamer o.a. weer die
Darskamer. Er werd voor hen een Boogaardshuis gebouwd aan de overkant.
Al snel was ik in verwachting van onze eerste en of dit nu meespeelde, wij hadden
als slaapkamer een klein kamertje aan de voorzijde. Ik maakte een begin om onze
ruimte alvast wat groter te maken door het voorgangetje erbij te trekken.
181
Moeder Neeltje en haar drie zonen in het
nieuwe ketelhuisoliestook
m