Ook de grove maten aardappelen hadden aftrek en veel ging over de grens. De
auto's die terugkwamen uit Duitsland kwamen weer vol terug met aardappelen
vanuit de Noordoostpolder, die gewassen en verpakt moesten worden. Voordat zo'n
auto leeg was, was het in de regel al avond. Dan moest veelal de auto weer geladen
worden met grove bintjes voor de frietfabriek en zo waren we de hele dag druk
bezig.
Het laden ging met grote kisten, die boven de laadbak met een heftruck werden
gelost. Vooral de eerste paar kisten maakten nogal wat lawaai. Toen we daarmee
tot 's avonds laat nog doorgingen kwam de buurt in opstand en ook de mensen die
wat verderop woonden. Ze gingen naar de gemeente en we kregen bezoek van de
burgemeester. Om de problemen op te lossen wilde de gemeente ons bedrijf kopen.
De verhuizing zou volgens het economisch instituut in Den Haag echter
een zodanig hoog bedrag gaan kosten dat de gemeente hiervoor niet genoeg geld
had. Toen hebben we dat laten rusten, maar we gingen wel door met ons werk.
We hadden nogal wat ruimte rond het bedrijf en we stelden voor om een tweede
pand te laten bouwen, zodat het laden binnen kon gebeuren. Dat lukte niet. We
raakten bij de Raad van State met de omwonenden en het resultaat was dat we
mochten doorgaan, maar 's avonds om 19.00 uur moesten stoppen en s morgens
pas na 6.00 uur de auto's mochten starten. Het werd ons wel moeilijk gemaakt.
Toen we daar begonnen zagen we in de verte de spoorbrug. Er was geen huis te
bekennen. Echter, toen het puntje bij het paaltje kwam moesten wij weg.
Door grenswijziging van Sint Pancras en Koedijk kwam het z.g. Zuideinde bij
Sint Pancras. Dat gaf de gemeente meer financiële mogelijkheden en toen hebben
wij het bedrijf aan de gemeente kunnen verkopen. We zorgden voor heel wat
werkgelegenheid, maar dat scheen niet belangrijk te zijn.
Behalve het personeel hadden wij ook ongeveer 40 vrouwen die thuis alle dagen
voor ons de aardappelen schilden, welke wij als uitschot hadden uitgesorteerd. Deze
aardappelen werden door Piet van der Gragt en Van Horrick rondgebracht en weer
geschild opgehaald in emmertjes. In het bedrijf werden ze onder water gezet in een
plastic zak in kisten en dagelijks afgeleverd op de centrale markt in Amsterdam.
Dat was allemaal voorbij toen het bedrijf gedwongen werd op deze plek te stoppen.
De hele inventaris werd verplaatst naar Wieringerwerf, bij een collega. Ook een deel
van het personeel ging mee, maar dat heeft niet lang geduurd, want deze collega
ging failliet. Hij huurde onze machinerieën, sorteermachine en pakmachines en
broer Maup had daar de leiding. Maup was altijd in Beverwijk op de Nieuwe Markt,
121