de polder in. Ik heb wel gehoord dat ze geen mensen meer konden redden. Die
waren al van de daken af gehaald of verdronken maar ze hebben wel vee uit het
water gehaald, dood of levend. Ik heb er nadien weinig van gehoord want ik heb
later geen schuit teruggebracht naar Broek op Langedijk. Dat is weer door anderen
gedaan. Het was wel een dramatische gebeurtenis die helaas vele doden heeft
gekost.
Gedurende de oorlog werden de prijzen op alle veilingen gelijk getrokken. Het had
dus geen zin meer om naar Utrecht te gaan en daarom gingen we alleen nog naar
de markt in Beverwijk. De vraag in Beverwijk overtrof de hoeveelheid groenten die
we hadden. Mijn vader was zeer principieel betreffende de verkoopprijzen; er werd
niet één kilo zwart verkocht.
In 1938 hadden we een nieuwe Bedford gekocht maar door de oorlogsdreiging
werd deze auto door de Nederlandse regering gevorderd. Deze auto moesten we
in 1940, het zal april geweest zijn, inleveren in Julianadorp. We kregen wel een
bedrag uitbetaald maar waren wel de auto kwijt. Bij firma Met in Alkmaar stond
nog een nieuw chassis van een Bedford en die konden we kopen. Als je toen een
vrachtwagen kocht, had je alleen een chassis met een motor en een stuur maar
geen cabine. Deze cabines werden gemaakt bij een carrosseriebedrijf en de firma
Met aan de Frieseweg in Alkmaar maakte deze ook. Maar vader, die wagenmaker
was geweest, maakte zelf een tekening hoe hij de cabine wilde hebben. Ook had
hij bijzondere sluitingen bedacht voor de zijwanden van de laadbak. Zo moest de
auto worden gemaakt. De leiding van het carrosseriebedrijf had wel eens wat te
stellen met hem, maar zoals mijn vaders tekeningen het aangaven, zo werd de auto
gemaakt.
Met deze Bedford hebben wij gedurende de oorlog tot eind 1943 gereden. De auto
reed op gas van antraciet (soort kolen). Daarvoor was een ketel geplaatst in de
hoek van de laadbak en in de andere hoek een ketel met hangende slagen die
ervoor moesten zorgen dat het gas werd gezuiverd en daarna in de motor werden
verbrand. We hadden daarvoor een toewijzing antraciet. Deze toewijzing kregen wij
omdat we belangrijk waren voor de voedselvoorziening. Helaas begaf uiteindelijk de
motor het en konden wij niet meer rijden. De auto werd gestald achter in de garage
bij Minnesma en daar bleef hij staan tot na de oorlog. Het werd ook te gevaarlijk
om te rijden in verband met de beschietingen vanuit de lucht. De Bedford welke
gevorderd was heeft gedurende de oorlog steeds voor de Duitse marine gereden en
116