werd gebruikt als opslag van mijn vader, waar o.a. van die grote mandflessen stonden met vloeistoffen voor de bleekwater fabrikage. In de oorlog werd dit gedeelte gebruikt voor zwart slachten zoals dat toen werd genoemd. Dit werd o.a. gedaan door Reier Peereboom, mijn vader en ook door Henk Goezinne Sr. Dit vlees werd o.a. zwart verkocht en het ging naar de dominee en pastor die dit weer verdeelde aan arme mensen. Ook de ziekenhuizen in Alkmaar werden van vlees voorzien. Dit werd vervoerd met een begrafeniswagen,waardoor zij niet werden tegen gehouden door de Duitsers. Deze Hendrik Hart wilde in de verlengde v/d vijzellaan (wat nu Rozenlaan heet) een koffie branderij beginnen in het pand wat nu van de hr.Jaap Wagenaar is en er een bollen opslag heeft. De huizen aan de linkerkant van deze straat waren bedoeld als huizen voor het personeel van branderij. Ook de huizen tegenover ons waren van Hendrik Hart. Door de crisis in de dertiger jaren en de koffieaandelen kelderde ging de koffiebranderij niet door. Wel werd het pand gebruikt als wasserij door de hr. De Jager. Hier werd gewassen o.a. voor de Alkmaarse ziekenhuizen en Huize Westerlicht in Alkmaar. Ook werd er voor particulieren gewassen. Naast de garage van De Graaf stond een schuur van Jan Roos de melkboerin deze schuur stonden in de oorlog paarden van de Duitsers en ook sliepen hier een paar soldaten. Deze soldaten hebben van het slachten best wel eens iets gehoord, maar denkelijk profiteerde ook zij van het vlees. Wij kwamen graag bij deze soldaten die ons trakteerde op chocolade, een plakje worst of een sneetje Duitsbrood,waï iets zuur smaakte. Wij moesten ook wel eens groente of fruit halen bij Cor Hopman, die woonde aan de Bovenweg naast burgemeester Kroonenburg. Op de zolder van deze schuur speelden wij als kinderen heel vaak,dil was een hooizolder en je kon daar fijn spelenje moest niet gesnapt worden door Jan Roos, want je mocht er niet spe len van deze man. Ik kan mij noch herinneren dat hij Rinke Troost tot bloedens toe aan zijn oren naar beneden liet zakken. Mijn broer Gerrit kwam ook graag bij de Duitsers. Op een dag kwam hij thuis met een groene fiets op luchtbanden. Toen mijn vader thuis kwam en de fiets tegen het hek zag staan, moest hij onmiddellijk de fiets terug brengen. Deze Jan Roos verkocht in de oorlog warm water. De ketel werd met alles wat brandbaar was opgestookt, strobalen, turf en autobanden. Als Jan Roos terug kwam van het ijsventen wat hij deed met een hele mooie ijskar wat werd getrokken door een paard. Wanneer hij dan terug kwam van het ijsventen, mochten wij van de restanten ook een ijsje hebben. In de melkfabriek die in de oorlog stil lag werd bietenstroop gekookt van suikerbieten, wat goed werd verkocht. Deze familie Roos is later geëmigreerd naar Australië. Tini Kroon-Glas 97

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2009 | | pagina 99