van Koedijk invloed krijgen in haar achterland. Bevoegdheden/taken van de Heer In Sint Pancras benoemde de heer de schout, secretaris en de bode. Daar deze drie functies in handen van één persoon waren benoemde hij feitelijk één persoon, maar wel de belangrijkste in het dorp. De schout was zijn directe vertegenwoordiger. De schout betaalde in Sint Pancras 8 gulden per jaar voor zijn baan aan de heer. Hij mocht dan wel de opbrengst van boetes en verrichte diensten in eigen zak steken. Sint Pancras had vijf schepenen die jaarlijks aftreden en in hun plaats samen met de schout vijf anderen kiezen. De zittende en afgetreden schepenen vormen samen de Vroedschap. Schout en schepenen vormen het dagelijks bestuur. Zij benoemen ook: twee kerkmeesters, twee armvoogden, de dorpsomroeper en de 'collecteur der tienden' (de belastingophaler). De vroedschap benoemt de vroedvrouw. De vroedschap samen met de kerkeraad benoemen de schoolmeester, de koster en de voorzanger, doch deze benoemingen moeten door de bal juw van de Nieuwburg worden goedgekeurd. Deze laatste moet ook zijn goedkeuring verlenen (recht van approbatie) bij de beroeping van de predikant. (Het recht van approbatie zou later naar de heer overgaan.) Zoals reeds opgemerkt had de heer de bevoegdheid recht te spreken in eenvoudige zaken maar in de praktijk liet hij dat over aan de schout, die daarin werd bijgestaan door de vroed schap. Verder kon de heer allerlei belastingen opleggen, zoals Warmoestienden' en visrechten. (Er werd veel gevist rond Sint Pancras dus visrechten leverden de heer heel wat op!) Er was ook een soort overdrachtsbelasting; bij de verkoop van een stuk grond ging b.v. 5% naar de Heer. Verder waren de inwoners vaak verplicht gebruik te maken van bepaalde infrastructuur die bij de heerlijkheid hoorde. Zo mocht graan alleen in een bepaalde molen worden gema len, waar de heer een percentage van de kosten van incasseerde. Dit waren de Banrechten. Hoe dit in Sint Pancras geregeld was is niet bekend. Wel bekend is dat van de belasting opbrengst Quevellerius 55 gulden, 5 stuivers en 8 penningen aan de Heren Staten moest betalen, maar hij hield er zelf bijna 150 gulden aan over. Overigens konden de heerlijke rechten van plaats tot plaats verschillen en zijn sterk afhanke lijk van de macht van de betreffende heer. In Sint Pancras was die macht waarschijnlijk niet al te groot. 71

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2009 | | pagina 73