Burgemeester in Koedijk veel was verbeterd en daarom wilde hij nu graag in aanmerking
komen voor een benoeming als ambtenaar van de Koedijker secretarie.
Dat het op 't gemeentehuis niet in alle opzichten koek en ei was blijkt uit het volgende
verhaal:
In die tijd heerste er woningschaarste. Het 'Nederland in opbouw' stond niet toe dat er op grote
schaal kon worden gebouwd. Elke gemeente kreeg jaarlijks een bouwvolume toegewezen en
mocht slechts zeer beperkt bouwen.. Iemand, geen inwoner van Koedijk, had op de een of an
dere manier daar een bouwterreintje weten te bemachtigen. De man wilde er een huis bouwen
om dit zelf te gaan bewonen. Hij kreeg te horen dat hij in Koedijk wel een huis mocht bouwen
maar geen toestemming kreeg om dat te bewonen.
Een wethouder nam het voor deze persoon op, maar vond de Burgemeester op zijn pad. Deze
huldigde de volgende stelling: Iedere Nederlander, die ergens een bouwterrein koopt mag
daarop een huis bouwen, mits er geen bouwverbod op ligt en zijn bouwplan aan de voorschrif
ten voldoet. Maar let op: Een bouwvergunning is geen vestigingsvergunning. Anders gezegd:
Wanneer zijn bouwaanvraag aan de voorwaarden voldoet mag die mijnheer hier een huis
bouwen. Maar omdat hij geen inwoner van onze gemeente is en niet economisch aan Koedijk
gebonden is krijgt hij van ons geen vestigingsvergunning. Dit horend werd de wethouder zo
boos dat deze stelde: Van nu aan is mijn samenwerking met de Burgemeester verbroken!
Medio november 1958 besloot het Koedijker college Willem Jonker te benoemen en op
1 januari 1959 begon Willem Jonker zijn werk als ambtenaar ter secretarie van Koedijk
Vermoedelijk werkte hij toen samen met Kees Bruin van 'Hagenhorst', de heer Ramaker en de
oude secretaris.
In die tijd dachten leden van de Koedijker gemeenteraad: Straks hebben we geen secretaris
ontvanger meer. Hoe lossen we dat het beste op?
W. Jonker
Enkele raadsleden wilden dan het ambt van secretaris en
ontvanger scheiden. In zekere zin gebeurde dat al enigs
zins: Al gauw na zijn komst was Jonker waar-nemend ont
vanger geworden en eerder werd Ramaker waarnemend
secretaris. Beiden kregen ze naast hun maandsalaris een
vergoeding voor overwerk van 70,-. Een raadslid ergerde
zich eraan dat veel Burgemeesters van Koedijk reeds kort
na hun aantreden naar elders gingen solliciteren onder
het motief dat ze een grotere gemeente met meer werk
en hoger beloning wilden. Deze mijnheer wilde toen de
oude secretaris op 30 april 1960 het bijltje erbij neer
legde, dat de nieuwe Burgemeester naast zijn bestuur
ders werk ook het secretariaat op zich zou nemen zoals
dat ook in Sint Pancras het geval was. Daar fungeerde de
heer Kroonenburg en voor hem zijn vader, al jarenlang
44