Vij FTIG JAAR WEG UIT SlNT PANCRAS Doorjeanette de Pee. In 1939, werd ik op Bovenweg 84 geboren, dochter van Cornelis de Pee en Geertruida Verwer. Dat was in het eerste winkelcentrum van het dorp. Mijn vader had er een grote manufacturiers- zaak, waar later een meubelzaak aan toe gevoegd werd. De bedrijfsleuze was: "t Valt mee bij de Pee'. Als pikante details herinner ik me uit die tijd het 'Opzicht' boekje, waar vele spullen in opgeschreven werden die door de klant mee naar huis genomen werden met de hoop dat er een verkoop uit zou komen. Verder, wanneer men een trui ging breien, kon je, voor het geval je tekort zou komen, knotten wol reserveren om zo dezelfde kleur te garanderen. Wij legden er dan een paar apart. Vele verkopen gingen op de pof en wanneer maandagochtend de winkel gesloten was, waren mijn vader en later mijn broers Leo en Jaap, dan druk bezig om uitstaande rekeningen te innen. Op de fiets gingen ze dan aan de hand van het Tegoed'schrift het geld ophalen. Maandag was ook de dag dat mijn vader zich liet verwennen door kapper Cramer, waar hij zich liet scheren. Een goede plaats om de laatste nieuwtjes en roddels te horen. Cramer, een echte Amsterdammer, nam geen blad voor de mond en was niet bang. Toen hij tegen het einde van de oorlog, iemand die met de Duitsers heulde met het vlijmscherpe mes aan het scheren was, zei hij: 'Zal ik nu meteen je strot maar doorsnijden?'. Toen ik kind was, waren de winkel en het magazijn een prachtige speeltuin. We speelden er onder meer verstoppertje en op een keer lagen we (samen met mijn zus) zelfs een keer in een bed in de etalage. Mijn ouders kwamen daar achter toen ze vanuit de bovenwoning meerdere mensen voor de winkel zagen staan. Later mocht ik op drukke dagen ook echt meehelpen, en ook bij een uitverkoop. Van de oorlog herinner ik me weinig, wel dat tijdens de pogingen van de Duitsers om de spoor brug te bombarderen, mijn moeder, zus en ik onder de tafel zaten, terwijl mijn vader en broers nieuwsgierig achter de gordijnen vandaan gluurden. Op de piano, die in de huiskamer stond, konden we door beide onderarmen tegelijkertijd op de linkerhelft van het toetsenbord (de lage tonen) te drukken, precies het geluid nabootsen van de bommenwerpers die overkwamen. Wij vonden dat prachtig, maar het werd door onze ouders minder op prijs gesteld. Ik ging naar de Openbare Lagere School met meester de Ruyter als hoofd. Zo liep ik zes jaar lang, vier keer per dag langs de Bovenweg. Nu nog staan alle huizen, die op die route lagen op mijn netvlies. Het grote huis van de dokter, vlak naast de school, dat van de burgemeester, het winkeltje van de weduwe Peereboom, waar we zwart op wit, zoet hout, kaneelstokken etc. kochten. Vrouw Peereboom loenste. We vonden dat bar handig, want met één oog kon ze naar de weegschaal kijken en met het andere de deur in de gaten houden. Ina Roos was mijn grote vriendin. Ik vond het heerlijk bij de familie Roos te zijn. Zij hadden een zuivelwinkel. Wij waren thuis maar met ons zessen, daar waren het er acht, ik vond dat een groot verschil. Soms mocht ik blijven eten. Het toetje mochten we dan zelf uitkiezen, hetgeen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2009 | | pagina 27