Toch hebben ze de zaak geweldig opgebouwd. Mijn moeder in de winkel en mijn vader in
de wijk. Wij, de kinderen, moesten natuurlijk meehelpen waar en wanneer we konden.'
André neemt even de tijd voor een kleine uitweiding over zaken waarmee een melkslijter
in die jaren zoal te maken had: 'Je was verplicht om lid te worden van de melkhandelaren-
vereniging. Deze vereniging had in feite twee functies. De lidmaatschapsgelden werden in een
fonds gestopt, waaruit je betaald werd als je ziek was. Of waaruit je vrouw een uitkering kreeg
als ze weduwe werd. Daarnaast had je de WIC, de wijkindelingscommissie. In die tijd had je
tientallen melkboeren, die kriskras door de wijken werkten. Die sanering door de WIC maakte
daar een einde aan en dat was hoognodig. Zo ontstond er een sociaal systeem, met voor ieder
een overzichtelijke wijk, met klanten waaraan hij de melk kon verkopen. Het aantal liters per
wijk was bekend en elke melkhandelaar betaalde een vast bedrag naar rato van het aantal
liters en klanten. Bij koop of verkoop van een wijk werd de prijs eveneens bepaald door het
aantal liters en klanten. Andere zuivelproducten en later ook frisdranken waren vrij om te
verkopen en die zorgden voor een extraatje.
Toen mijn vader begon, waren er in Alkmaar veertig melkventers. Ze betrokken hun melk van
de Melco in Heiloo, die zij moesten halen bij een depot aan de Oude Gracht, een vroegere
melkfabriek. De melk werd geleverd in bussen (losse melk) en in flessen. De bussen moesten
iedere dag worden schoongeborsteld en uitgestoomd. De Keuringsdienst van Waren lette daar
erg op en de boetes waren hoog. In het ergste geval moest je zelfs stoppen met je bedrijf.'
Wedstrijdjes met zus Diny
Terug naar zijn eigen geschiedenis. André ging in die eerste
Alkmaarse jaren zijn ouders helpen: Voor en na schooltijd werkte
ik mee in de zaak én in de wijk. Ik vond het leuk en met mijn
zus Diny, die nu in de Read Shop van mijn broer Gerard werkt,
deed ik altijd wie het meeste kon verkopen. Het gevolg daarvan
was dat vader achter ons aan liep en met de wal mindere klanten
genoegen moest nemen. Dat vond hij niet altijd even leuk.
Op school had ik het niet makkelijk. Door de verhuizing van
Limburg naar Alkmaar kwam, ik op een mulo met een heel
andere lesmethode, waardoor ik er hard aan moest trekken.
Met moeite haalde ik het derde jaar en tot overmaat van ramp
kreeg ik een klassenleraar die op een gegeven moment mijn werk
niet meer wilde nakijken. Dat zat zo: in het eerste jaar had ik in
Limburg geen Duits gehad en in Alkmaar wilde de leraar Duits
mij geen bijles geven. Ik heb toen bijles gehad van de directeur,
maar het jaar daarna werd de leraar Duits mijn klassenleraar en m contmct yQn de overname
toen liep het alsnog spaak. Ik besloot daarom van school te gaan von handel van J. J. Verduin
en via een avondstudie mijn middenstanddiploma en vakdiploma op 10-06-1974
te gaan halen.
Mijn vader vond het goed dat ik bij hem in de wijk kwam werken. Op mijn 16e kreeg ik
mijn eigen wijk, bestaande uit een stukje Oude Gracht, Voormeer en Zeglis. Ik reed met een
gemotoriseerde ventwagen. Mijn vader deed De Laat, zijstraten en Kennemerpark.
20