89 De vele wetten uit voorgaande eeuwen, die bepaalden welke klasse wan neer, waar en welke kant gedragen mocht worden golden niet meer. Mevrouwen en dienstmeisjes, allemaal droegen ze kant. Deze constant uit breidende markt kwam vooral de Vlaamse kant ten goede. Het fijne lich te Vlaamse kant maakte dat de Venetiaanse kant uit de mode ging. Deze Vlaamse kant werd gebruikt aan de kappen, hullen en mutsen van de streekdrachten. In de 18tle eeuw was er al verschil per streek welke patronen in de kant gewenst waren. Deze kanten werden door de "lappiespoepen" mee geno men door heel Nederland. In de 19de eeuw werd het verschil tussen stadse- en plattelandsmode ver groot. In Vlaanderen werd geklost wat er gevraagd werd. Iedere streek ont wikkelde de hoofdtooi anders. In Groningen wilde men hele grote bloe men in de kant. De zogenaamde één bloemers. In West-Friesland, bij ons dus, bloemen met een patroon van ongeveer 6 cm. dat had te maken met de grootte van de plooien aan de kap. Helaas is door het uit de mode raken van de streekdracht en de industriali satie de hand- gemaakte kant op de achtergrond geraakt. Gelukkig is er de Landelijke Vereniging voor Kant Kunst met ruim 3000 leden, zodat het ambacht kantklossen niet verloren gaat. Met elkaar zijn we bezig de klassieke kanten te her ontdekken en te vervaardigen. Kantmallen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2008 | | pagina 91