18. Jan Kuitwaard en Halja Gafarowa.
In de herfst van 1924 bezorgde de ooievaar bij slager Kuitwaard een jonge
tje. Zijn ouders gaven hem de naam Jan.
Hij groeide op als een echte dorpsjongen. Zolang hij leerplichtig was, be
zocht hij de lagere school, waar hij redelijk goed kon meekomen.
Ook liet hij zich daar ook af en toe flink gelden. En zeer speciaal bij juf
frouw Bood. Die wist geen land met hem te bezeilen. Ze kreeg grijze haren
van dat joch, vandaar dat ze tegen zijn zus Ma zei:
"Vraag jij eens aan je moeder hoe ik hem moet aanpakken".
Dit leverde de juf weinig op:
Mevrouw Kuitwaard meende
dat juffrouw Bood mans ge
noeg was om dat zelf uit te
vinden..
Nog iemand wist drommels
goed wat hij aan Jan had: poli
tie De Boer
Met vrienden zoals Klaas de
Graaf en Klaas Kloosterboer
klom Jan in de elektriciteits-
palen. Wanneer De Boer dit
zag gelastte hij de jongens
ogenblikkelijk naar beneden
te komen en wanneer ze treu
zelden om aan dit bevel gehoor te geven, pakte de agent hun bij de paal
staande klompen en nam die mee naar huis.
In 1938, ruim 13 jaar oud, verliet Jan de lagere school, waarbij hij werd
uitgezwaaid door meester Kortleven. Het was midden in de crisistijd. Mid
denstanders als slager Kuitwaard wisten mee te praten over de slechte tijd.
De tuinders kregen weinig geld voor hun producten en hadden moeite om
uit die opbrengst hun onkosten, zoals landhuur en kunstmest te voldoen
en om een knecht te betalen. Dus moest moeder bezuinigen en kocht de
dorpsbevolking alleen het hoognodige van de bakker, kruidenier en sla
ger. Indien enigszins mogelijk moest zoon Jan iets verdienen. De bazen
stonden niet op hem te wachten. Jan had geluk: Van Twisk had een kas-
senbedrijf aan de Bovenweg, ongeveer tegenover de Meeuwenlaan, waarin
hij veel tomaten kweekte. Daarbij kon deze wel zo'n opgroeiende jongen
gebruiken.Thuis genoten ze mee: Jan wist de geur van de tomatenplanten
mee te nemen.
74
De (voormalige) slagerij Kuitwaard
(in 2006)