17a. Brandweer.
73
De kat vanAfie Groot zat in de bome,
Was voor de hond van buurman op de vlucht
En hong nou al een uur of wat te bubberen,
Zo'n acht of negen meter in de lucht.
Het ouwe mensie belde nei de brandweer
Die ok waarachtig efties later kwam,
Want koik, dut gointje beurde toen zo'n korpsie
Het met de koste nag zo nauw niet nam.
Afoin, de lange ladder ging nei boven,
De kirrels haalde het katje van de tak
Emn Afiebuur, met trane in de oge,
Tracteerde ze, op koffie en gebak.
De manne spronge toen weer in de wagen,
Ze zwaaide vriendelijk neiAfie Groot,
En rede, zonder dat ze het zelf zage,
De kat, die voor de wiele zat, zo dood.
Siem de Haan.