Het was op een mooie zomer
avond. Ik mocht een zeilboot
je gebruiken en met een paar
vriendinnen voer ik naar de
Mooie Nel.
Het was gezellig, we hadden
plezier en de Mooie Nel het be
gon al een beetje te schemeren.
Plotseling beseften we dat het
al laat was:"Het is bijna spertijd"
ging door me heen. En de wind
was gaan liggen. Al zwemmend
de boot duwend begonnen we
aan de terugreis. Zo stil mogelijk voeren we naar een aanlegplaats in de
nabijheid van onze huizen. Nadat we de boot hadden vastgelegd keken
we of de kust veilig was. Zo dicht mogelijk langs de huizen lopend ging
ieder op huis aan. Zonder kleerscheuren wist ik veilig ons huis te bereiken.
Toen ik onze niet gegrendelde deur wilde openen werd ik van achteren
vastgepakt en drukte een hand mijn mond dicht. Mijn overvaller ging met
mij naar binnen en stapte met mij de kamer in. Daar was mijn moeder met
een paar kennissen aan het kaarten en zag ik dat mijn belager onze huisarts
Van der Eist was.
Natuurlijk kreeg ik van mijn moeder, die vreselijk ongerust was, de wind
van voren omdat ik zo laat en in de spertijd thuiskwam en gebood ze me
onmiddellijk mijn bed op te zoeken.
Enige tijd later, toen dokter Van der Eist weer eens op bezoek was, werd er
op de deur gebonsd: Duitse militairen waren op zoek naar een illegale arts.
Ze vonden hem niet, hij had tijdig zijn schuilplaats bereikt. Het was Gretha
wel eens opgevallen dat er steeds achter in de gang een dweil lag, waarop
een schraag met één of twee teilen wasgoed. Als ik er eens iets van zei was
steeds het antwoord van moeder:"Bemoei je daar niet mee!" Later zag ik
dat de dweil een luik bedekte, waaronder iemand zich snel kon verbergen.
Zo merkte ik dat mijn moeder iets met het verzet had.
Mijn eerste opdracht van het verzet was bij een opgegeven adres in Bloe-
mendaal een opdracht in ontvangst te nemen. Daar gaven ze me een aan
beide kanten niet geslepen Bruynzeel potlood. Ik moest dit bij iemand aan
de Leidsevaart in Haarlem laten slijpen. Enige dagen later hoorde ik dat ik
goed werk had geleverd.
Later moest ik bij de Bloemendaalseweg het aantal wagens van daar pas
serende Duitse colonnes tellen.
De Mooie Nel
53