In de oorlog bracht ik de verboden krantjes rond. Het was een verkleinde
uitgave van de tegenwoordige krant TROUW, 's Middags haalde ik ze uit
Broek op Langedijk bij Jan Simon Wagenaar. Net over de veilingbrug.
Ik denk dat ze eenmaal in de week verschenen, dat weet ik niet zo goed
meer. Dat zijn die dingen die je net zijn ontglipt. Ik bracht ze rond in het
Zuideinde, dan door het laantje van Gerd Dekker de Fietsenmaker.
Met de bevrijding, hoor ik Jan Verduin nog zeggen: "Nou me joon je hoeve
ze nou niet meer onder je frok te houwe." Naast ons woonde in de oorlog
de familie Wiljouw, die man was bij het loodswezen. Die ging niet meer,
die mensen doken onder.Al heel gauw kwamen de Duitsers, maar de vogel
was gevlogen. De buren hebben toen de inboedel etc; uit het huis gehaald
wetende dat ze terug zouden komen. De divan bleef staan, en dat was goed
want daar kwam de handgranaat onder die een paar dagen later naar bin
nen werd gegooid. Later werd alles gesloopt, flessen bessennat werden
tegen de muren gegooid, de konijnenhokken werden kapot geslagen, de
konijnen mochten loslopen Als je dit zo verdenkt dan zie je dat nog zo
gebeuren, doodeng.
Na de tijd van hard werken op de akker, trouwen, kinderen, was je op een
punt om een keuze te maken. Er kwam niet genoeg geld meer binnen van
de akker en er werd al land aangekocht voor de verkaveling. Dus toekomst
zat er voor mij niet meer in. Ik wist wat er met mijn vader aan de hand was,
maar daar werd niet over gesproken thuis. Maar wat moet je gaan doen.
Dat wist Eef Bouwma, daar was ik bezig voor mijn rijbewijs. Hij zei je moet
buschauffeur worden. Nou, dat leek mij wel wat. Naar de NACO toe en daar
werd mij verteld dat ik eerst maar wat ervaring moest opdoen. Ik heb dat
bij een onderaannemer van de provincie gedaan.
Ondertussen kwam dan de klap dat mijn vader kwam te overlijden, en
dan komen de schuldgevoelens, dat viel niet mee. Je haalt je van alles in je
hoofd, je hebt hem laten barsten, maar dat is natuurlijk niet zo, want onze
Heer in de Hemel die regelt dat soort zaken, ook mijn afscheid van de
tuinbouw, in alles zie je die lijn door je leven. Zijn kistjes pootaardappelen
stonden nog op hem te wachten, het schopje er naast net of hij wilde zeg
gen. Joop maak jij het maar even af, en zo is het ook gegaan.
Niet lang er na, kreeg ik een oproep van de NACO het toenmalige busbe
drijf, voor een proefrit. Ik moest me melden aan de garage Helderseweg
en daar stond een DAF-autobus en daar moest het mee gebeuren. De heer
P van Pel nam het examen af."Ga maar zitten" snauwde hij mij toe en toen
dat gebeurd was, zei ik,"hoe moet het nu verder?"