Jullie zullen het wel zien. Mijn vader wist wat een projector was en noemde
het een kinematograaf. Voor de oorlog waren vader en moeder dikwijls
naar de cinema gegaan om naar een mooie film te gaan kijken.
Maar onze generatie die geboren was vlak voor de oorlog had een stuk
ontwikkeling op dit gebied domweg gemist.
Die schoolfllms werden gegeven in het voormalige Gymnastieklokaal.
Een lokaal nabij "De School met de Bijbel" waar wij keurig hand in hand als
een peloton naar afmarcheerden.
Nieuwsgierig keken wij vol bewondering de aangepaste gymruimte in.
Donker gemaakt door de gordijnen voor de ramen en het witte strak
gespannen laken, met achterin de zaal een grote toverlantaarn.
Gespannen zaten wij op stoelen in rijen achter elkaar te wachten op de
dingen die zouden komen.
Een beginnend geroezemoes ging al snel over in een kakofonisch geluid
van door elkaar pratende opgewonden kinderstemmen.
Onverwachts onderbroken door een barse stem, stilte we gaan beginnen
doe het licht maar uit.
De duidelijk hoorbare projector spatte zijn geweldige lichtproductie op
het scherm en weldra wisten wij wat levende beelden waren.
Mieren zo groot als je hand kropen nu over het doek.
Dat was dus film. De verwondering duurde maar even of we leefde ons al
geheel in de film. Er werd met commentaar onmiddellijk meegeleefd met
de beelden.
Sommige gingen uit enthousiasme staan en met hun vinger naar het
filmdoek wijzend om hun bedoelingen te verduidelijken.
Weldra brak er weer een kakofonie van kakelende kinderenstemmen los
in de gymruimte, welke was bezwangerd met een duidelijk aanwezige
transpiratie geur, van de normale lokaalgebruikers.
Iedere filmmiddag, daar in het gymlokaal was een belevenis, die telkens
een onuitwisbare indruk achterliet.
Terug op weg weer naar onze school werd hoog opgevende kritiek geleverd
over de daden welke zich op het witte doek hadden voorgedaan.
Vele films volgde later in rap tempo, met dan als spannendste wel RIN
TINTIN, de hond, die altijd won.
Jaap Schuit.
92