Geen optie voor hem. Dus Tom Poes bedacht een list om er onder uit te
komen. En na een paar dagen, had hij voor zichzelf een beslissing genomen
wat te doen en hoe het aan te pakken.
Hij ging geconcentreerd in training zonder dat zijn vader en moeder dat
merkte. Hij zei niets, tegen geen mens, maar wist precies wat hij zou gaan
doen. Hij had namelijk gehoord dat je door een spraakgebrek afgekeurd kon
worden en dat leek hem een betere kans dan het simuleren van dooflieid,
geestelijke dan wel lichamelijke gebreken.
Nee, hij wist het, hij ging voor stotteren en bestudeerde dan ook intens het
gedrag en de lichaamtaai van een geboren stotteraar.
Op de duur zat hij zo goed in zijn rol dat zijn moeder Jannetje hem bezorgd
begon aan te kijken en zei, Piet je moet rustig praten anders ga je misschien
nog wel stotteren. Zodoende fietste hij, toch met grote onzekerheid, met
nog 12 andere jonge gasten naar het keuringscentrum in Heerhugowaard.
Gespannen over zijn te spelen rol zei hij tegen zijn metgezellen, als ik
straks bij de keuring wat eigenaardig doe, reageer dan alsof dit normaal
hoort bij mij. Natuurlijk wilde zij weten wat voor rollenspel hij zou gaan
opvoeren, maar daar hield hij zijn mond over. Gespannen wachtte hij, tot
dat zijn naam werd afgeroepen. Pieter Schuit, riep een militair die met een
eenvoudig gebaar van zijn duim te kennen gaf dat hij maar had te volgen.
Een hogere militair vroeg hem zijn naam en beroep.
Hij bleef alleen met grote ogen en geopende mond naar de man kijken,
totdat deze zelfs zijn naam maar noemde. Bevestigend knikte hij de
beslist belangrijke militair toe. Op de vraag wat zijn beroep was, kwam
er wat onbegrijpelijke gesticuleerde en afgebroken woordjes uit waar de
ondervrager hem bijna hulpeloos aankeek. Heb je misschien een spraak
gebrek? Weer kwam er een staccato van lettergrepen waar geen touw
aan was vast te knopen. Niet over drijven dacht ie nog toen hij werd
doorgesteurd naar de keuring arts met de boodschap zeg maar tegen
de dokter dat je een spraakgebrek heb. Gaat niet slecht constateerde hij
tevreden, ondanks dat, transpireerde hij als een gek.
Ook de dokter kreeg geen enkel verstaanbaar woord uit deze verwarde
jongenman. Op de vraag of hij zo was geboren had hij natuurlijk met het
knikken van zijn hoofd kunnen bevestigen, maar nee hij wilde de vraag
graag beantwoorden en raakte daarbij in een kompleet onverstaanbaar
monoloog, waarbij het zweet van zijn voorhoofd parelde.
Een grote rode zakdoek werd wapperend uit zijn broekzak geplukt om
omstandig en uitgebreid zijn gezicht te deppen.
De dokter die wat medelijden kreeg met de stumper, zei dat hij het wel
begreep en zijn mond mocht houden.
81