74 Zijn vrouw Aagje Visser wist hem op een vaak plagerige wijze graag let terlijk van dit voetstuk te laten struikelen. Zo stond hij een keer, minuten lang als een jongeling zijn haar op te vrolijken voor de spiegel, toen zijn vrouwtje een gevulde afwaskom achter zijn voeten plaatsten. De gevolgen laten zich natuurlijk raden. Maar het gezicht van deze overgrootmoeder drukte alleen maar verbazing uit bij zoveel onnozelheid van haar man, die niet uitkeek waar hij zijn onfatsoenlijk grote poten neer zette. Mijn vader vertelde altijd met plezier over dit vrouwtje, omdat ze geestig en met veel ondeugende humor altijd wel in was voor een geintje. Het is dan ook deze humor, vanuit de genen van dit vrouwtje, die volgens mij, zo specifiek passen bij een Schuit. Oom Dirk, zoals ik hem gemakshalve ook maar noemde, heb ik wel goed gekend. Vooral vanuit de verhalen van mijn vader uiteraard. Ook Oom Dirk was tuinder en woonde op het stukje weg in St. Pancras vanaf de Driesprong naar de Bovenweg. Hij was getrouwd en had twee kinderen. Op zijn veertigste jaar werd hij niet alleen weduwnaar door de gevolgen van de toen dodelijke TBC bacil, maar ook kinderloos door dezelfde ziekte. Door dit verschrikkelijke verdriet raakte Oom Dirk wat van slag, waarbij drank en verkeerde liefde hem uiteindelijk aan de rand van zijn financiële mogelijkheden brachten. Zijn paar jaar jongere broer Maarten had op een, wonderschone, waar schijnlijk romantische avond in Bergen, een pittig deerntje leren kennen die zich als Jannetje Tegel aan hem voorstelde. Dochter van Pieter Tegel en Anna Cornelia ten Have, broodbakker van beroep. Jannetje was de oudste dochter en geboren op 14 januari 1876 te Ursem. In het jaar 1880 verhuis de het gezin Tegel van Ursem naar Bergen en nam daar een broodbakkerij over na eerst als bakkersknecht te hebben gewerkt. Overgrootmoeder Aagje Visser

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2006 | | pagina 76