Mijn vader kende zijn pap penheimers en had 3 spiegels zo opgehangen dat hij vanuit de kamer z 'n rookwerk in de gaten kon houden. Er zat ook een bel aan de deur die klingelde als je hem open deed. Als ze daarna ge knipt of geschoren waren en wilden afrekenen vroeg mijn vader of het rookwerk ook gelijk betaald moest worden of op de rekening moest. Ze vroegen zich waarschijn lijk af hoe hij kon weten van dat rookwerk. Het volgende wil ik ook ver tellen. Omdat er heel veel Kapper Mols scheert de heer Grin. niet direct betaald werd, maar op de rekening gezet werd zat er heel veel geld onder de mensen. Het rookwerk moest meteen betaald worden aan de leverancier, dus er werd flink ingeteerd. Het werd zo krap, dat mijn vader op een dag de stoute schoenen aantrok en naar Jaap en Willem Keizer ging om te vragen of hij duizend gulden kon lenen, om het rookwerk weer aan te vullen. Jaap die aan de deur kwam en een goeie klant was durfde het toch niet aan, dus vader Möls onverrichter zaken naar huis. Groot was zijn verbazing toen de volgende morgen Jaap Keizer aan de deur stond met duizend gulden. Wat was het geval geweest: toen Jaap mijn vader had gesproken en weer binnen kwam vroeg zijn moeder;"wie was dat Jaap?" Zei hij 'dat was Möls, die wilde geld lenen voor tabak". "Waarom geef je dat niet, het zijn toch goeie mensen"Dit heeft Jaap Keizer mij zelf verteld rond 1990. Zo ging het vroeger nog, en niemand kletste erover. Zaterdagmiddag en -avond was het altijd druk en vol met klanten; daar moesten wij het van hebben. De meeste mannen hadden het werk erop zitten en er was uitbetaald. Alle nieuwtjes werden uitgewisseld en het was heel gezellig. Er waren twee kapstoelen. 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2006 | | pagina 42