179
De bonen-akkertjes waren omgeven door rnais en haver.Toen ik eens een
demonstratie gaf wat de ziekte inhield sprong ik plotseling op een slaakte
enige woeste kreten en sprong over de haver en weer terug.
Een van mijn medewerkers toen, Alco Molenaar, kreeg toen ook eens
Bonitus Accutus en sprong ook over de haver.
Hij was kennelijk vergeten dat er een sloot achter lag en hij was natuurlijk
in het water gesprongen. Hoestend en proestend klom hij de kant op en
was prompt genezen van de Bonitus Accutus. Hierna heeft hij het nooit
meer gehad.
Het jaartal weet ik niet meer, maar het was een koude voorjaarsdag eind
maart/april. Sommige tuinders die een frees met haken hadden, moesten
de stronken/strukken kool eerst van het land verwijderen en die gooiden
ze dan op een kop-end van een akker. Met koppiestaid voeren de tuinders
daarheen om in de luwte van deze strukkenberg/dijk brood te eten en
koppie te doen.
Zo zaten daar Jaap de Vries en jonge Joop de Vries, P.Koedijk en zijn zoon
Jaap en de andere Koedijk met Otto en Klaas.
Tegen het einde van de koppiestijd half tien sprong Jan de Vries plotseling
overeind en zei:" Otto, weet je dat hier vroeger de Nijl liep"? "de Nijl?".
"Ja, de Nijl". zei Jan met stemverheffing". "Noh, jo de Nijl?" en toen kwam
het herstel."Ik bedoel natuurlijk de Rijn", wat ook waar is en waarvan het
restant -de Rekere- nog steeds te zien is bij het Noordhollands Kanaal, die
bij Petten in de Noordzee stroomt.
We hadden een akker op de west genaamd Vrouwklaar. Deze benaming
was ontstaan doordat op de kleine percelen nog maar twee koeien op zo'n
akkertje stonden
Sommige boerinnen gingen dan mee melken terwijl de boer met zijn knecht
naar een groter perceel doorvaarde en daar ging melken. Deze percelen
lagen niet ver uit elkaar en na het melken deed de boer nog wat klusjes op
het grote perceel en riep dan naar zijn vrouw of het melkmeisje.:"Vrouw,
ben je klaar met dat melken?" want dan ging hij ook. Dat was de verklaring
van die naam.
Wij hadden die akker gehuurd en waren daar aan gele kool planten. De
meeste tuinders weten wel dat klei, als het gedroogd is, kleine blokjes
vormt. Als we een bepaalde hoeveelheid geplant hadden, dan moesten ze
van water worden voorzien.