Om de kolen weg te kunnen halen moest er eerst een gang naar toe ge graven worden, dit waren de zg steengangen. Dit werd door speciaal op geleide mensen met explosieven gedaan Diepe gaten werden er in de wand geboord gevuld met explosieven en vervolgens opgeblazen. Nadat de rommel opgeruimd was, herhaalde men de hele procedure totdat de be stemming meestal een nieuw kolenveld bereikt was. Wanneer de kolenla- gen waren bereikt, werden ze weg geschaafd. Een schaaf moet u zich voor stellen als een ploeg die aan een zware ketting voortgetrokken werd. Op die manier werden dan de kolen stukje bij beetje weggeschaafd. Daarna in wagens gedaan en per spoor werden de wagens naar de schacht gereden en met de lift opgetrokken. Daar werden de kolen gewonnen door met afbouwhamer de kolen stuk te hakken. Niets werd achtergelaten Natuurlijk moesten ze eten (boeteren). Mijn vader nam, net als veel anderen, al tijd een aluminium kruik met thee mee, en brood in een papieren boterhamzak. Met die boterhamzak konden ze, hun brood vasthouden, zodat het niet smerig werd. Voor huidige begrippen heel onhygiënisch Ondergronds waren er echter geen kanti nes. Ook de sanitaire stop is voor huidige begrippen primitief. Op diverse plaatsen waren nissen uitgehakt waar de zg kiebel- tonnen stonden, deze vaten werden ge bruikt als toilet. Wanneer de werktijd erop zat keerde men weer terug naar de schacht waar je met de lift weer naar de oppervlakte in het daglicht terugkeerde. Boven aangekomen kreeg je je penning weer terug. In het waslokaal stond je dan met z'n allen het stof van je lijf te wassen. Bij je rug kon je natuurlijk niet komen, daarvoor werd de hulp van een (kompel) collega ingeroepen zo waste je eikaars rug. Niet iedereen was gelukkig met het feit dat de kompels elkaar ongege neerd de rug wassen. Onder toezicht van de mijnpolitie werden in 1923 zelfs badbroekjes verstrekt. 1S8 Boeteren.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2006 | | pagina 160